Aanvullingswet bodem (Omgevingswet)
Reactie
Naam
|
Buro Boot (C. Prudon)
|
Plaats
|
Veenendaal
|
Datum
|
17 mei 2016
|
Vraag1
Heeft u opmerkingen op de aanvullingswet bodem?
Onderstaand heb ik een aantal inhoudelijke opmerkingen geplaatst aangaande de nieuwe Omgevingswet.
3.3.2.1 Saneringscriterium
In de nieuwe Omgevingswet worden twee nieuwe termen geïntroduceerd (MW en VKW). Tussen de MW en VKW is er beleidsruimte voor een gemeente. Zoals ik het interpreteer betekent dit dat er ‘saneringsverplichting’ ontstaat in dit tussenliggend gebied. Dus als risico´s aanvaardbaar zijn, kan het toch voorkomen dat er door een bestuurlijke afweging ‘sanering’ noodzakelijk is. Met name bij nieuwe toevalsvondsten zal dat mi leiden tot een saneringsverzwaring. Dit kan leiden tot behoorlijk extra kosten voor initiatiefnemer die er bij de huidige regelgeving niet zijn. Mijn advies is om de momenteel bestaande toetsingswaarden MW wonen en MW industrie aan te houden.
3.3.1 Algemene Regels voor alle activiteiten
Momenteel kunnen wij de volgende verontreinigingsgevallen onderscheiden:
- Geval van ernstige bodemverontreiniging Wbb (historisch, al dan niet spoedeisend)
- Nieuwe verontreinigingsgevallen zorgplicht Wbb
- Verontreinigingsgevallen gevallen Wm
- niet ernstige gevallen (groter dan interventiewaarde, Plan van Aanpak)
Als ik de nieuwe Omgevingswet beschouw, komen er nog 2 soorten verontreinigingsgevallen bij.
- Gevallen als gevolg van toevalsvondsten (met en zonder onaanvaardbare risico’s)
- saneringsmaatregelen lokaal beleid tussen MW en VKW.
Vanwege helderheid en eenduidigheid is mijn advies is om complexiteit van gevalsdefinities zoveel mogelijk te voorkomen.
3.3.2.1 Risicoreducerende maatregelen (3.3.2.1)
Wij merken vanuit onze ervaringen dat maatwerk bij saneringen in een aantal gevallen betere oplossingen bieden dan de standaard BUS meldingen. Mijn advies is om maatwerk voor saneringen te handhaven.