Onderwijs op een andere locatie dan school
Reactie
Naam
|
Johan Verduijn
|
Plaats
|
Capelle Aan Den Ijssel
|
Datum
|
30 januari 2017
|
Vraag4
Voorgesteld wordt dat kinderen via het volgen van thuisonderwijs aan de leerplicht kunnen voldoen indien het thuisonderwijs aan minimum kwaliteitsnormen voldoet waarop de onderwijsinspectie toezicht houdt. Welke effecten verwacht u van dit voorstel? Is dit voorstel voor u in de rol van ouder, leraar of onderwijsbestuurder werkbaar? Zo nee, waarom niet? Kleven er volgens u risico’s aan de voorgestelde maatregelen? Zo ja, welke?
Ik reageer hier in de rol als ouder die rechtmatig gebruik maakt van LPW5b. Een uitgebreide en gefundeerde reactie wordt gepost door de stichting Christenen voor Onderwijsvrijheid en de vereniging Thuisonderwijsverbond.
Als ouder ben ik ervan overtuigd dat dit voorstel mij niet gaat helpen het onderwijs van mijn kind te verbeteren. Het creëert voor mij als ouder alleen maar administratieve lasten om te voldoen aan de eisen van de overheid, zodat ik thuisonderwijs mag geven. Het voorstel brengt veel papierwerk met zich mee, maar heeft weinig te maken met het vak van een aan huis onderwijzende ouder.
Het risico van dit voorstel is dat het zijn doel voorbijstreeft. Het beperkt het vak van een aan huis onderwijzende ouder veel eerder. De flexibiliteit van thuisonderwijs komt hiermee in gevaar. Het resultaat is dat het onderwijs er juist op achteruit gaat. Dit komt doordat het voorstel is gebaseerd op harde meetbare criteria met als doel de kwaliteit van thuisonderwijs te controleren. Echter, de gehanteerde criteria zijn ontleend aan het (B3)onderwijs en niet toepasbaar voor thuisonderwijs. Voor de argumentatie hiervoor verwijs ik u graag naar de notities die de belangenorganisaties op dit punt hebben overgebracht.
Het verwachtte effect is dat ouders dit wetsvoorstel interpreteren als een "To-do" list in plaats van dat dit een ouder verder helpt. Er is geen intentie om de kwaliteit van thuisonderwijs te bevorderen, maar alleen een intentie om de kwaliteit van thuisonderwijs te controleren.
Daar komt nog bij dat de criteria- en controlemiddelen die in dit wetsvoorstel worden aangewend disproportioneel zijn voor de aanleiding van een wetswijziging. Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs of maatschappelijk belang om een wetsvoorstel dusdanig zwaar in te richten zoals dat nu is gebeurd. Sterker nog, onderzoek over thuisonderwijs in het buitenland laten overwegend positieve resultaten zien als het gaat om kinderen die thuisonderwijs hebben genoten.
Ik kan vanwege deze punten niet anders concluderen dat met dit wetsvoorstel eerder beoogd wordt thuisonderwijs aan banden te leggen, in plaats van thuisonderwijs te verbeteren. Ik vraag u met klem de reactie van alle ouders die thuisonderwijs geven serieus te nemen en in overweging te nemen en te verwerken in een vernieuwd voorstel. Ook vraag ik u hetzelfde te doen met de betrokken belangenorganisaties.
Vraag5
Hoe zou een thuisonderwijzer zijn pedagogisch-didactische bekwaamheid kunnen aantonen? Kunt u dit toelichten?
Het antwoord op deze vraag is eenvoudig: Dat is alleen mogelijk met harde meetbare criteria. Ik betwijfel ten zeerste of dit nodig is, maar als het dan nodig is om dergelijke eisen te stellen moeten het criteria zijn die niet alleen zijn opgesteld om iets aan te tonen, maar veel meer een bijdrage leveren aan het verbeteren van de pedagogisch-didactische bekwaamheid.
Uit deze vraagstelling concludeer ik opnieuw dat er gezocht wordt naar harde criteria, zodat gemeten kan worden of iemand pedagogisch-didactische bekwaamheid beschikt. Dat is in mijn ogen onmogelijk, omdat dit een eigenschap van een persoon betreft. Hierbij opmerkend dat iedere ouder, die ervoor kiest thuisonderwijs te geven, deze eigenschap in zich heeft en deze actief ontwikkeld. Natuurlijk kan er gestimuleerd worden om deze eigenschap te ontwikkelen en hieraan verbonden eventueel een systeem zijn die dat stimuleert (intervisie, cursus, permanente educatie e.d.). Echter, in mijn contact met vele andere thuis onderwijzende ouders ben ik nog geen enkele ouder tegengekomen die dit niet serieus neemt. Het lijkt mij een gezond uitgangspunt wanneer wij uitgaan van de intentie van ouders om hun kinderen het beste onderwijs te geven. Als hieruit, vanuit het richtingsbezwaar, gekozen wordt voor thuisonderwijs gaat dat intrinsiek gepaard met enorm veel inzet, compassie en toewijding. De verantwoordelijkheid voor het kind neemt met thuisonderwijs enorm toe, wat de ouder automatisch stimuleert zich te bekwamen in het zo goed mogelijk geven van thuisonderwijs.
Kortom, het opnemen van een dergelijke bepaling vind ik niet nodig. Laat eventueel een onderwijsplan zijn werk doen en laat het daarbij.