Besluit onderzoek en oordeel gelijke behandeling

Reactie

Vraag1

Het is de vraag of het College wel onafhankelijk genoeg kan werken, dit mede gelet op het advies van de Raad van State een Instituut in te stellen.

Het is ondoenlijk de vraag verder te beantwoorden gelet op de omvang van eerder behandelde stukken en verslagen.

Vraag2

In Artikel 8 lid 3 en 4 wordt een beperking toegestaan, die afhankelijk wordt gesteld van de opvatting van een (eventueel)betrokkene:

citaat:" 3 . Indien een persoon binnen de door het College gestelde termijn schriftelijk bedenkingen kenbaar maakt tegen zijn betrokkenheid in het onderzoek, wordt hij niet in het onderzoek betrokken. Het College stelt de verzoeker en de verweerder
daarvan op de hoogte.
4. Indien een persoon tijdens het onderzoek alsnog schriftelijk bedenkingen kenbaar maakt tegen zijn betrokkenheid, wordt hij verder buiten het onderzoek en het oordeel gelaten. "

Deze situatie - het niet willen meewerken - kan er toe leiden dat het College vanwege deze eventuele situatie geen verdere onderzoek kan verrichten, danwel geen geheel onderbouwd oordeel kan geven.

Weliswaar is deze bepaling ook in de Wet College voor de rechten van de mens opgenomen, waardoor de uitwerking in het Besluit gelegitimeerd zou kunnen zijn.

M.i. wordt ten principale weliswaar een oordeel door het College niet onmogelijk gemaakt.

De Wet - en daarmee het Besluit ook - zou aan kracht hebben gewonnen indien betrokkene - een oordeel van het College is n.l. m.i. niet altijd een veroordeling - gewoon moet meewerken aan het onderzoek én zelfs uit respect voor het belang van een juiste toepassing van de grondrechten verschijnt en meewerkt met het College.

Draagt het Besluit hierdoor niet teveel een juridische en strafrechterlijke 'adem', of sfeer, uit in plaats een staatsrechterlijke?

In de belevingswereld van veel mensen, hebben de grondrechten niet alleen een werking van de overheid richting de burger, maar ook tussen de burgers onderling.

Dat is mooi, omdat het Recht óók meer inhoudt dan alleen een Wet in formele zin.

Voorgesteld wordt de leden 3 en 4 te schrappen en daarmee indirect ook de betreffende bepalingen in de Wet te wijzigen.