Onderzoekskaders 2017
Reactie
Naam
|
Gooise Scholen Federatie (C.J. Elsinga)
|
Plaats
|
Bussum
|
Datum
|
26 februari 2016
|
Vraag1
Hoe beoordeelt u de wijze waarop de inspectie met dit onderzoekskader het toezicht voor de toekomst wil vormgeven? Wat vindt u sterke en minder sterke punten hierin?
Positief: onderscheid tussen deugdelijkheidseisen en overige kwaliteitskenmerken.
Negatief: stimulerende en waarborgfunctie verdragen elkaar slecht. Laat de stimulerende rol aan anderen over. Beperkt u zich tot het toetsen van de kwaliteit van het onderwijs. In uw taak om de onderwijskwaliteit te bevorderen kunt u volstaan met toetsen van de deugdelijkheidseisen. Hiermee worden scholen voldoende gestimuleerd.
Ik heb grote moeite met de kwaliteitsgebieden en standaarden 3. gebied 4 genoemde criteria. Ik kan ze niet rijmen met de opdracht van de inspectie om de basiskwaliteit van de scholen te toetsen. Het functioneren van het bestuur is de verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht.
Schoenmaker houd je bij je leest.
Vraag3
Is helder welke elementen bij het bestuur dan wel op de school (MBO: de opleiding) beoordeeld worden?
Het is helder maar niet wenselijk. Zie antwoord op vraag 1
Vraag4
Is u uit de hoofstukken 5 en 7 duidelijk wat u kunt verwachten als de inspectie een onderzoek verricht bij uw bestuur/op uw school/bij uw opleiding? Is het onderscheid tussen de jaarlijkse monitoring en het vierjaarlijks onderzoek u duidelijk? (Hoofdstuk 5, 6 en 7)
Wel helder, maar niet mee eens zie antwoord op vraag 1
Vraag5
Vindt u de specifieke toepassingen van het waarderingskader uit hoofdstuk 11 herkenbaar en juist? Vindt u de normering daarvan duidelijk en rechtvaardig?
helder
Vraag6
Heeft u nog opmerkingen over de wijze van rapporteren (8), herstel en verbetering (9) en stelseltoezicht (10)?
geen