Onderzoekskaders 2017
Reactie
Naam
|
IRIS (drs, Msc, GHH Vaes)
|
Plaats
|
Heemstede
|
Datum
|
1 februari 2016
|
Vraag1
Hoe beoordeelt u de wijze waarop de inspectie met dit onderzoekskader het toezicht voor de toekomst wil vormgeven? Wat vindt u sterke en minder sterke punten hierin?
sterk is:
- de inspectie sluit meer aan bij ontwikkelingen in de schoolorganisatie
- de inspectie betrekt er interne mensen bij
- men kijkt niet alleen naar minimumeisen
- het kan de dialoog stimuleren
minder:
- het is nog heel braaf, mag wat mij betreft een stap verder door nog meer verantwoordelijke schoolleiders in de dialoog te betrekken
- echte dialoog is nog lastig in te schatten of die ontstaat, geef helder inzicht in hoe dit verder vormgegeven kan worden. Dit heeft ook te maken met de te onderscheiden principes van stimuleren enerzijds en waarborgen anderzijds. De inspectie blijft in de kern toch een toezichthoudende instantie. Ik ben benieuwd hoe die twee elementen dan samenkomen.
- nog niet duidelijk voor mij is hoe de inspectie omgaat met scholen met vernieuwende concepten die zich niet altijd goed verhouden tot kernindicatoren die de inspectie gebruikt. Hoe gaat dit er in het nieuwe toezichtskader uitzien, in hoeverre ontwikkelt de inspectie zich echt als een organisatie in verandering, ook gelet op "het leren van morgen" waarin we naar mijn opvatting echt andere invullingen gaan krijgen.
Vraag2
Vindt u de normering zoals weergegeven in hoofdstuk 4 voldoende duidelijk? Vindt u deze rechtvaardig?
De normering is duidelijk. Ik vind de indeling rigide, ik zou graag terugzien dat de inbreng van de school, ook in de beoordeling meer zichtbaar is, kortom: inbreng van zelfevaluatie zou hier passen. Of het rechtvaardig is? Klinkt nogal streng, of de soep ook zo heet gegeten wordt zal moeten blijken. Wat de inspectie overtuigend vindt moet in praktijk blijken, hoe er toegewerkt wordt naar een oordeel dat door de school ondersteund en begrepen wordt moet blijken, kortom: the proof of the pudding is in the eating!
Vraag3
Is helder welke elementen bij het bestuur dan wel op de school (MBO: de opleiding) beoordeeld worden?
ja, dat is helder!
Vraag4
Is u uit de hoofstukken 5 en 7 duidelijk wat u kunt verwachten als de inspectie een onderzoek verricht bij uw bestuur/op uw school/bij uw opleiding? Is het onderscheid tussen de jaarlijkse monitoring en het vierjaarlijks onderzoek u duidelijk? (Hoofdstuk 5, 6 en 7)
in concept is het onderscheid helder. Afhankelijk van het plaatsvinden van jaarlijkse onderzoeken zal ook het vierjaarlijks onderzoek er wellicht in de praktijk nog anders uit kunnen zien lijkt me, maar het onderscheid is in theorie helder.
Vraag5
Vindt u de specifieke toepassingen van het waarderingskader uit hoofdstuk 11 herkenbaar en juist? Vindt u de normering daarvan duidelijk en rechtvaardig?
het is duidelijk waarop het betrekking heeft. Ik heb zelf alleen goed zicht op de specifieke toepassing passend onderwijs. Normering is duidelijk. Rechtvaardig vind ik op papier lastig te beoordelen. Dat zal toch vooral in zijn werking in de praktijk moeten blijken. Vooralsnog is het duidelijk.
Vraag6
Heeft u nog opmerkingen over de wijze van rapporteren (8), herstel en verbetering (9) en stelseltoezicht (10)?
sterk is:
- in hfdst 8 accent op: wat gaat goed, wat kan beter en wat moet beter, een heldere drie-eenheid;
in hfdst 9 wordt gesproken over een mogelijk herstelonderzoek, waarbij de keuze kan zijn dat de inspectie dit doet of dat het bestuur dit doet. Interessant hier is om besturen te stimuleren hier zelf het heft in handen te nemen, dat is immers een van de doelstelllingen van het nieuwe kader;
- hfdstk 10: ik begrijp wat er gebeurt,
tip:
- blijf zorgen voor inhoudelijke toelichting waardoor beter navolgbaar is wat ten grondslag ligt aan de beoordeling per categorie en element daarbinnen. Dat is ook nu niet altijd navolgbaar en verdient verdere verbetering
- hfdst 9: maak beter duidelijk hoe de inspectie stimuleert dat het bestuur nog meer een rol kan spelen bij herstelonderzoek;
- hfdst 10: ik mis persoonsvorming als element in de kernfuncties van het onderwijs (Biesta) ik zou verwachten dat naar de toekomst toe dit ook door de inspectie als meer en meer belangrijk wordt beoordeeld, ik zie het niet terug, tip om dit wel invulling te geven;
- bij stelseltoezicht kan nog meer dialoog met betrokkenen in het onderwijs ingezet worden, het wordt wel genoemd als een van de bronnen, ik zou het veel explicieter aandacht geven;