Onderzoekskaders 2017
Reactie
Naam
|
BEPRO en STOC (ir. M.I. de Regt)
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
24 februari 2016
|
Vraag1
Hoe beoordeelt u de wijze waarop de inspectie met dit onderzoekskader het toezicht voor de toekomst wil vormgeven? Wat vindt u sterke en minder sterke punten hierin?
wij beoordelen deze werkwijze als beter dan voorheen omdat het meer recht doet aan het eigen proces van de onderwijsinstelling.
T.a.v. Examinering en diplomering zijn een aantal goede aanpassingen gedaan.
Enige aandachtspunten t.a.v. examinering en diplomering zijn:
- Dekkingsgraad exameninstrumenten: dit is nu nog erg open geformuleerd (wordt de kern van het beroep geëxamineerd?). Dit leidt meer tot toezicht op het proces (hoe is dit bepaald?) dan tot toezicht op het product. Is dat wenselijk ?
- Examinering keuzedelen: dit komt nu nog onvoldoende terug in dit waarderingskader.
Vraag2
Vindt u de normering zoals weergegeven in hoofdstuk 4 voldoende duidelijk? Vindt u deze rechtvaardig?
ja en ja
Vraag3
Is helder welke elementen bij het bestuur dan wel op de school (MBO: de opleiding) beoordeeld worden?
ja
Vraag4
Is u uit de hoofstukken 5 en 7 duidelijk wat u kunt verwachten als de inspectie een onderzoek verricht bij uw bestuur/op uw school/bij uw opleiding? Is het onderscheid tussen de jaarlijkse monitoring en het vierjaarlijks onderzoek u duidelijk? (Hoofdstuk 5, 6 en 7)
ja
Vraag5
Vindt u de specifieke toepassingen van het waarderingskader uit hoofdstuk 11 herkenbaar en juist? Vindt u de normering daarvan duidelijk en rechtvaardig?
herkenbaar en beter. Indicatoren nog in ontwikkeling, dus nog niet te beoordelen.
Cohort blijft een lastig principe als je het hele jaar door instroom hebt van groepen.
Vraag6
Heeft u nog opmerkingen over de wijze van rapporteren (8), herstel en verbetering (9) en stelseltoezicht (10)?
nee