Openbaarmaking van gegevens over de naleving en uitvoering van regelgeving
Reactie
Naam | Ned. Vereniging van Sausfabruikanten (mw. Mr. I. Tiesinga) |
---|---|
Plaats | Rijswijk |
Datum | 28 november 2012 |
Vraag1
Dit wetsontwerp heeft tot doel de transparantie over het handelen van de overheid en de naleving van de wet- en regelgeving te verbeteren door openbaarmaking van aan te wijzen informatie over het toezicht op de naleving en de uitvoering van regelgeving. Het kan daarbij gaan om gegevens uit het toezichtgebied van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Jeugdzorg (IJZ). Die toezichtgebieden hebben betrekking op de voedsel- en productveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn, plantgezondheid, alsmede op de gezondheidszorg en de jeugdzorg. De gegevens zullen herleidbaar zijn tot ondernemers, ondernemingen, beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg en (jeugd)zorginstellingen.Ziet u mogelijkheden de transparantie (met name over de manier waarop de overheid op de hier bedoelde gebieden het toezicht uitoefent) en het nalevingsniveau van wet- en regelgeving op een andere, effectievere manier te bevorderen dan in het wetsontwerp is opgenomen?
Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om het ontwerp te verbeteren.
Het wetsvoorstel schiet haar doel voorbij. Doel is inzicht te verlenen in werkwijze. Doel wordt niet bereikt door transparantie op individueel niveau. Openbaarmaking op geaggregeerd niveau biedt afdoende inzicht. De doelstelling van de wet, te weten het bevorderen van keuzemogelijkheden voor consumenten, wordt niet bereikt. Toezicht gebeurt steekproefsgewijs. Door controlegegevens van toezicht bij enkele bedrijven openbaar te maken, ontstaat geen volledig beeld van de kwaliteit van de gehele sector. Het bevorderen van naleving van wet- en regelgeving kan ook worden bereikt door openbaar maken van andere informatie dan controlegegevens, indien noodzakelijk. Rapporten zouden bijvoorbeeld op geaggregeerd niveau openbaar gemaakt kunnen worden.
Vraag2
In het nieuwe artikel 44, derde lid van de Gezondheidswet en het nieuwe artikel 48a, derde lid van de Wet op de jeugdzorg, is aangegeven welke informatie kan worden aangewezen om bekend te worden gemaakt.Mist u in de opsomming nog informatie waarvan de openbaarmaking kan leiden tot bevordering van de transparantie en van de naleving van wet- en regelgeving?
De informatie die aangegeven wordt in deze artikelen is eenzijdig. Het gaat hier om gegevens verzameld door toezichthoudende instanties en oordelen van die instanties. Informatie die reactie bevat op deze oordelen (denk aan zienswijzen) ontbreekt. Zo blijft onduidelijk waar het oordeel op gebaseerd is, en wanneer een oordeel wel afdoende is. Daarnaast bevat het informatie/oordelen waarover het laatste woord nog niet is gezegd. Tegen de rapporten inhoudelijk kan bezwaar en beroep aangetekend worden. Openbaarmaking van dergelijke oordelen/rapporten is prematuur. Het gevaar bestaat dat verkeerde conclusie getrokken worden die zowel bedrijven imagoschade kunnen opleveren, maar het publiek ook op het verkeerde been kunnen zetten.
Vraag3
In het nieuwe artikel 44, vijfde lid en zesde lid, van de Gezondheidswet en het nieuwe artikel 48a, vijfde lid van de Wet op de jeugdzorg, is aangegeven welke informatie niet openbaar gemaakt mag worden.Is voldoende duidelijk welke informatie niet openbaar gemaakt mag worden?
Zo ja, is er nog andere informatie die ook niet openbaar gemaakt zou moeten kunnen worden? Is er informatie die naar uw oordeel ten onrechte niet openbaar gemaakt mag worden? Welke argumenten heeft u daar eventueel voor?
Informatie, rapporten en oordelen van toezichthoudende instanties waartegen nog bezwaar of beroep openstaat zou niet openbaar gemaakt moeten mogen worden. Indien deze informatie openbaar is terwijl er het laatste woord nog niet over gezegd is, kan publieke opinie op het verkeerde been zetten. Bovendien kan ten onrechte de conclusie getrokken worden dat ‘er iets mis is’. (‘waar rook is, is vuur’) Hierdoor worden bedrijven onevenredig in hun belangen geschaad. Openbaarmaking in een dergelijk vroeg stadium is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het feit dat het hier niet om criminal charge zou gaan, doet hier niets aan af. Daarnaast dient bedrijfsgevoelige informatie niet openbaar te zijn. Het wetsvoorstel ontneemt de mogelijkheid om op deze grond bezwaar te maken tegen openbaarmaking. Het risico bestaat dat bedrijfgevoelige informatie wel openbaar wordt en toezichthoudende instanties hiermee de wet overtreden. Onduidelijk is nog of de NVWA en dergelijke instanties een systeem hebben hoe zij om dienen te gaan als na een rechtelijke uitspraak blijkt dat zij onterecht de (negatieve) controlegegevens van een bedrijf hebben bekend gemaakt.
Vraag4
De informatie zal via internet bekend worden gemaakt en gedurende een bij algemene maatregel vast te stellen termijn raadpleegbaar blijven.Denkt u dat internet een goed medium is om de informatie bekend te maken of denkt u dat andere media daarvoor (in bepaalde situaties) geschikter zijn?
Aan welke situaties denkt u dan?
Zijn er punten waarmee in dit wetsontwerp voor de vaststelling van de termijn al rekening moet worden gehouden?
Indien informatie openbaar gemaakt moet worden, is internet op zich een goed medium. Echter, moet het hier wel gaan om openbaarmaking alleen en via websites van bevoegde instanties. De verspreiding van de openbaarmaking via internet (twitter e.d.) of andere media is niet aan de orde. Indien informatie gewijzigd of achterhaald is, dient deze verwijderd te worden van internet. Dit om te voorkomen dat ten onrechte conclusies worden getrokken. Niet vergeten mag worden dat alles wat ooit op internet is geplaats praktisch nooit meer verdwijnt. Openbaarmaking zou daarom beter beperkt moeten zijn tot die situaties waarbij de gezondheid direct in het geding is.
Vraag5
De te openbaren informatie heeft betrekking op het toezichtsgebied van de NVWA, de IGZ en de Inspectie jeugdzorg.Is er in het wetsontwerp voldoende rekening gehouden met de verschillen in toezichtsgebied van de verschillende toezichthouders?
Deze vraag is eigenlijk niet relevant opdat openbaarmaking van algemene controle gegevens überhaupt geen doorgang zou mogen vinden. Alleen die gevallen waarbij er sprake is van tot een direct gevaar voor volksgezondheid zou openbaar gemaakt moeten worden. Overige openbaarmaking heeft een sanctionerende werking en gaat dus te ver.
Vraag6
In het wetsontwerp staat dat degene op wie de informatie betrekking heeft, tenminste drie weken voor de openbaarmaking daarvan op de hoogte moet zijn. In gevallen waarin het van belang is het publiek op kortere termijn te informeren, kan die termijn van drie weken buiten toepassing blijven. Die gevallen zijn vermeld in het nieuwe artikel 44a, derde lid van de Gezondheidswet en het nieuwe artikel 48b, derde lid van de Wet op de jeugdzorg.Mist u in de beide artikelen nog gevallen waarbij de termijn van drie weken buiten beschouwing moet blijven omdat het belangrijk is dat het publiek zo snel mogelijk wordt geïnformeerd?
Nee, slechts in uiterste gevallen (denk aan direct gevaar voor de volksgezondheid) moet informatie direct openbaar gemaakt worden. Hiervoor bestaan echter reeds adequate recall procedures.
Vraag7
Zijn er verder nog punten in het ontwerp wetsvoorstel die naar uw mening aandacht behoeven of die het voorstel kunnen versterken?Deze vraag is suggestief, alsof het voorstel alleen versterkt. De FNLI is van mening dat het gehele voorstel uitgaat van de verkeerde aanname, namelijk dat de NVWA en dergelijke instanties zaken openbaar moeten maken wegens keuze vrijheid voor de ocnsument, maar dit is niet het geval. De benodigde transparantie van een instantie als de NVWA is afdoende geborgd bij de publicatie van algemene of geaggregeerde onderzoeksrapporten.