Wetsvoorstel lesbisch ouderschap

Reactie

Naam Universiteit Leiden (mr C Waaldijk)
Plaats Leiden
Datum 28 februari 2010

Vraag1

Opmerking betreffende het geregistreerd partnerschap

De afstammingsrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap zullen op dezelfde wijze worden vormgegeven als die van een huwelijk. Dit betekent dat ook het ouderschap van de duomoeder van rechtswege bij geboorte kan ontstaan, als zij een geregistreerd partnerschap heeft met de moeder en de moeder een verklaring van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting overlegt bij de aangifte geboorte van het kind. In deze wijziging zal afzonderlijk worden voorzien. Het uitgangspunt is dat de regelingen gelijktijdig in werking zullen treden.
Het lijkt mij een goede zaak dat er op dit punt geen verschil wordt gemaakt tussen huwelijk en geregistreerd partnerschap. Zonder dat verschil wordt de wetgeving iets gemakkelijker te doorgronden voor juristen en niet-juristen.

Vraag2

Wat is uw visie op het voorontwerp en de toelichting daarop?
Zie bijlage.

Vraag3

In het voorstel wordt geregeld dat het ouderschap door de rechter kan worden vastgesteld van de vrouw die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de bevruchting van het kind tot gevolg kan hebben gehad. Evenals dit nu reeds mogelijk is bij de man die hiermee als levensgezel van de moeder heeft ingestemd. Dit betekent een wijziging van Boek 1, Titel 11, Afdeling 4 (Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap).

Deze wijziging kan op verschillende manieren worden vormgegeven:
A. In het voorontwerp is de “gerechtelijke vaststelling van het vaderschap” omgedoopt tot de “gerechtelijke vaststelling van het ouderschap”. Onder ouderschap wordt zowel vaderschap als moederschap begrepen.

B. Ook is het mogelijk om een aparte afdeling (Afdeling 4a) te maken voor de gerechtelijke vaststelling van het moederschap. De huidige Afdeling 4 blijft dan ongewijzigd.

C. Daarnaast is denkbaar dat Afdeling 4 wordt gewijzigd in “Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en het moederschap”. In de artikelen 207 en 208 zal dan vervolgens ook een onderscheid worden aangebracht tussen vader(schap) en moeder(schap) ( “Het vaderschap van een man of het moederschap van een vrouw kan … etc”).

Graag vernemen wij waar uw voorkeur naar uitgaat.
Mijn voorkeur zou uitgaan naar optie C. Dat lijkt mij voor alle betrokkenen de meest begrijpelijke.

Bijlage