OWE openstellingsronde 2024

Reactie

Naam HYGRO (W. De Jong)
Plaats Den Haag
Datum 17 november 2023

Vraag1

Welke impact verwacht u op uw business case door het verhogen van de maximaal toegestane investeringssubsidie van 40% naar 80% van de subsidiabele kosten?
HYGRO steunt deze wijziging. De verhoging naar 80% zorgt ervoor dat relatief minder subsidie benodigd is per project, vanwege lagere kapitaalskosten. Hierdoor kunnen meer projecten uit hetzelfde budget gerealiseerd worden. Daarnaast geeft de wijziging meer vrijheid voor de ondernemer om zelf te bepalen wat de optimale verhouding is tussen investerings- en exploitatiesubsidie. Dit voorkomt dat ondernemers het project optimaliseren o.b.v. de specifieke subsidievereisten en niet o.b.v. wat het meest kosteneffectief is.

Vraag2

a. Bij een gelijkblijvend totaal exploitatiesubsidiebedrag, is het voor u van belang om dit bedrag over een langere tijd te kunnen verdelen? In hoeverre is een looptijd van de exploitatiesubsidie van 5 tot 10 jaar voldoende om een investeringsbesluit te kunnen nemen?
b. Voor hoeveel jaar, binnen de grenzen 5 – 10 jaar, verwacht u exploitatiesubsidie aan te vragen? Houd er daarbij rekening mee dat in die periode voldoende waterstof moet worden geproduceerd om binnen de grens van maximaal €9 subsidie per kg te blijven.
Een verhoging naar 80% maakt een kortere exploitatie periode mogelijk. De overheid moet zich wel bewust zijn van de impact. Elektrolyse gaat net zo lang mee als zonnepanelen/ wind turbines (25-30 jaar). Investeringsbeslissingen hierin hebben direct verband. De kracht van exploitatiesubsidie is langdurige bescherming van de investering tegen onzekerheden in de markt. Ter herinnering, bij de MEP met een looptijd van 10 jaar werden daarna gelijk voor het behalen van de technische levensduur de turbines vervangen mbv een nieuwe subsidie. Dit is een risico, aangezien tzt de efficiency hoger is, aanschafprijs lager, en opnieuw zekerheid kan worden verkregen met een nieuwe subsidie. Dit verbieden heeft geen zin, vanwege het risico dat elektrolyse na die periode uit de markt gedrukt wordt door nieuwe installaties of marktomstandigheden. Langdurige zekerheid over de waarde van waterstof is bepalend voor investering in, en exploitatie van, elektrolyse. De langjarige waarde van waterstof wordt sterk bepaald door de overheid (bijv. dmv ERE). Waterstof in mobiliteit zal sterk opkomen. De verkoopwaarde van waterstof is gekoppeld aan de referentiewaarde van diesel, dat sterk bepaald wordt door de olieprijs, accijnzen, CO2 toeslagen en ERE. Daarnaast wordt het bepaald door bijv. vrachtwagenheffing dat korting geeft op zero-emissie, waardoor voor een H2 vrachtwagen relatief meer betaald kan worden voor waterstof. De vrachtwagenheffing is ook een terugsluis voor gemiste inkomsten uit diesel accijns. Dit doet veronderstellen dat er geen accijns of belasting op waterstof komt de komende jaren. Hierover duidelijkheid krijgen van het ministerie is zeer gewenst. Samengevat, investering in elektrolyse en de duurzame bron is gekoppeld. Beiden gaan minstens 25 jaar mee. Hoe langer de zekerheid over inkomsten, hoe sneller geïnvesteerd wordt en korter de transitie periode. Inkomsten uit waterstof worden beïnvloed door de overheid, maar ook voor diesel/benzine (accijns is hoger dan kostprijs olie). De marktwaarde van waterstof wordt ook bepaald door de waarde van deze brandstoffen. Is het ontbreken van belasting of accijns op waterstof een vorm van steun conform art. 44 van AGVV? Een langere exploitatiesubsidie zorgt voor zekerheid. Mocht de overheid dit niet willen, dan is het belangrijk minstens langjarige zekerheid te bieden over het flankerend beleid. Bijv. door voor komende 15 jaar ERE en/of belasting- en accijnsregels op moment van investering vast te leggen.

Vraag3

Is een maximum subsidiebedrag van €9/kg voldoende om een verlieslatend project te voorkomen?
Ja.

Vraag4

Hoe kansrijk acht u het verkrijgen van een bankgarantie bij gevraagde subsidiebedragen vanaf €100 miljoen?
Bij kleinere projecten moet dit te allen tijde voorkomen worden. De complexiteit voor de ontwikkeling is al extreem hoog en bankgaranties verhogen de drempel, waardoor veel kleinere projecten die juist in het land kunnen bijdragen aan het vermijden van netcongestie dan nog moeilijker van de grond komen. In basis zou het MKB vrijgesteld moeten worden van dergelijke eisen.

Vraag5

a. Hoe kansrijk is het dat u kunt beschikken over een WABO-vergunning ten tijde van de subsidieaanvraag? Hoe kansrijk is het dat u deze WABO-vergunning heeft aangevraagd ten tijde van subsidieaanvraag?
b. Welke andere objectief te toetsen criteria bij indiening van de subsidieaanvraag zijn in uw ogen onderscheidend voor de realisatiekans van het project, en zouden zodoende kunnen worden overwogen door EZK om op te nemen als rangschikkingscriterium? Houd er daarbij rekening mee dat bepaalde voorwaarden momenteel al als afwijzingsgrond gelden in de OWE en zodoende niet als rangschikkingscriterium meegewogen zouden moeten worden.
a) De kansrijkheid van een WABO zit gekoppeld aan de QRA en bestemmingsplan voor een locatie. De kosten voor een WABO zijn relatief hoog terwijl het tegelijkertijd nog onzeker is hoe makkelijk er een OWE subsidie te verkrijgen is, c.q. de afzet tegelijkertijd geregeld kan zijn. Dat maakt de ontwikkeling van deze projecten financieel extreem moeilijk. De overheid zou daarom in haar tender als minimale eis moeten opnemen dat gegeven de QRA er een installatie gebouwd kan worden. Mocht het bestemmingsplan ook kloppen dan zou dat meer tender punten moeten opleveren en indien er sprake is zelfs al van een WABO nog meer punten. Maar hoe meer eisen aan het hebben van een WABO vergunning vooraf, hoe minder projecten daadwerkelijk in ontwikkeling komen.
b) Het is belangrijk dat technologieën met een hogere efficiëntie worden gestimuleerd. Dit zou meegenomen kunnen worden in de rangschikking door i.p.v. te rangschikken op nominaal elektrolyser inputvermogen (MWe) te kijken naar de kosteneffectiviteit van waterstof productie door de efficiëntie ook mee te nemen (€ subsidie/# kg waterstof productie/ MWh) van de waterstof productie-installatie.

Vraag6

Welke variant voor het voorkomen van overwinsten door samenloop van de subsidie voor elektrolyse met de mobiliteitsverplichting en toekomstige afnameverplichting voor de industrie heeft uw voorkeur: de HWI/ERE-grens of de MSK toets? Waarom heeft deze uw voorkeur?
HYGRO ondersteunt het belang van een goede MSK-toets die overstimulering op de juiste manier vaststelt. Op dit moment ontbreekt echter een passende MSK-toets voor mobiliteit die zich richt op overstimulering tot aan de eindgebruiker. Over de hele keten van ‘wind tot wiel’ zijn er verschillende overheidsmaatregelen die invloed hebben op de prijs van waterstof voor de eindgebruiker. Een voorbeeld hiervan is de interactie tussen accijnzen op diesel, energiebelasting op elektriciteit, de vrachtwagenheffing en de HBE/ERE. Een van de beoogde doelstellingen van de vrachtwagenheffing is het stimuleren van emissieloos vrachtvervoer. De vrachtwagenheffing zorgt daarmee voor minder overheidsinkomsten uit accijnzen op diesel, maar meer inkomsten uit energiebelasting en de vrachtwagenheffing. Tevens zorgt de vrachtwagenheffing ervoor dat ondernemers bereid zijn meer te betalen voor waterstof, aangezien voor schoner vervoer minder heffing betaald dient te worden. Dit geeft aan dat om overstimulering op een juiste manier te kunnen vaststellen, alle maatregelen over de hele keten meegenomen dienen te worden in een passende MSK-toets. Op dit moment ontbreekt zo’n MSK-toets. Het gevolg hiervan is dat om overstimulering te voorkomen de huidige subsidieregelingen elkaar uitsluiten, waardoor cumulatie van bepaalde subsidies niet mogelijk is. Dit creëert een wirwar van regels en onnodige complexiteit. Dit heeft een negatieve impact op de realisatie van projecten en kan er zelfs voor zorgen dat overheidsgeld in reeds verleende subsidies uiteindelijk voor niets is uitgegeven. Het voorstel om in de nieuwe OWE regeling overstimulering te bepalen a.d.h.v. een bepaald bedrag in euro per MW elektrolyservermogen i.p.v. een MSK-toets is volgens HYGRO zeer onwenselijk. Deze manier van beoordelen kijkt niet naar de daadwerkelijke kosten voor waterstof over de hele keten. De uiteindelijke prijs van waterstof volgt bijvoorbeeld uit het aantal draaiuren van de waterstof productie-installatie, de benodigde compressie, opslag en vorm van transport. Maatregelen zoals de HBE/ERE zijn nodig om de onrendabele top van kosten over de hele keten van wind tot wiel te kunnen dekken en waterstof uiteindelijk kostencompetitief te kunnen aanbieden aan de eindgebruiker. Een beperking stellen aan het wel/niet kunnen ontvangen van HBE/ERE is daarom niet wenselijk.

Vraag7

Hoeveel zekerheid heeft u nodig ten aanzien van de voorgenomen wijziging van de OWE om een voorwaardelijk stroomafnamecontract overeen te komen, bijvoorbeeld met een indiener voor IJmuiden Ver?
Voor HYGRO is het niet gewenst om ten tijde van de subsidieaanvraag reeds een PPA/stroomafname-overeenkomst getekend te hebben. Voor ons betekent dit geen grote onzekerheid, omdat wij relatief kleinschalige projecten opzetten waarbij we ook duurzame energie zelf realiseren. Het vastleggen van de PPA zo vroeg in het project is daarom niet wenselijk en heeft juist een negatieve impact op de realisatie.

Vraag8

a. Is de gepresenteerde opzet voor de opsplitsing in het reguliere OWE-subsidiedeel en het keten OWE-subsidiedeel zinvol en leidt het volgens u tot een eerlijker speelveld voor de productietender?
b. Is het onderscheid in kostenposten tussen het reguliere OWE-subsidiedeel en het keten OWE-subsidiedeel wat u betreft juist? Zo nee, wat zou u wijzigen/toevoegen/herverdelen?
In basis is HYGRO een groot voorstander van een keten-integrale aanpak, dat propageren we al sinds het start van de ontwikkeling van het project Duwaal. Dat de keten integrale aanpak zich nu (weer) beperkt tot alleen de industrie beschouwen wij als een zeer grote gemiste kans. Daarbij creëert dit juist een oneerlijk speelveld binnen de beschikbare middelen. Conform de AGVV mag deze opzet ook niet, een tender dient niet-discriminerend, helder en transparant te worden opgezet. Ook vanuit de inzet van de beschikbare middelen waarbij het gaat om het bereiken van een zo hoog mogelijk milieudoel is deze opzet niet logisch. Juist door het uitsluiten van opties kan niet gewaarborgd worden dat de beste, cq goedkoopste dan wel de projecten met de meeste impact als eerste gerealiseerd kunnen worden.
Kortom, een integrale aanpak is zeer wenselijk, voor alle sectoren, niet alleen voor de industrie.

Vraag9

Kunt u inzicht geven in de te maken kosten om het gebruik van hernieuwbare waterstof te faciliteren:
a. Wat is het geraamde bedrag dat u moet investeren om het gebruik van de hernieuwbare waterstof te kunnen faciliteren, de kostenposten in onderdeel 1b in acht nemend?
b. Er wordt een subsidiepercentage van 40% van de investeringskosten van het ketendeel beoogd (exclusief opslag voor kleine en middelgrote bedrijven, respectievelijke 20 en 10 procentpunt). Is dit voldoende voor de realisatie?
Zie antwoord vraag 8.

Vraag10

Kunt u inzicht geven in de betrokken partijen en contractvorming:
a. Kan uw bedrijf zowel productie als gebruik van hernieuwbare waterstof zelf realiseren of is er sprake van een consortium?
b. In het geval van een consortium met een partij die produceert en een andere partij die waterstof verbruikt: kunt u binnen het consortium voorafgaand aan de aanvraag langjarige contracten sluiten omtrent de levering van hernieuwbare waterstof?
HYGRO richt zicht op de gehele waterstof keten van ‘wind tot wiel’. Hiervoor werken wij samen met partijen.
Langjarige afzet contracten dragen significant bij aan de financiering van de gehele keten van duurzaam productiemiddel tot aan de eindgebruiker. Echter gezien de grote wirwar van regels die allemaal nog in ontwikkeling zijn waardoor grote onzekerheid ontstaat over de business case voor alles en iedereen in die keten, zijn juist langjarige contracten extreem ingewikkeld om te sluiten. Dit omdat niemand in de keten het zich kan veroorloven de onzekerheid over toekomstige beleid en ontwikkelingen te dragen. Ter illustratie mag hier bijvoorbeeld dienen dat zolang de overheid geen duidelijkheid verschaft of er ooit belasting of accijns op waterstof komt, dan wel onduidelijk laat bestaan hoe lang een ERE instrument blijft gelden, zonder een duidelijk prijs zettend mechanisme, zijn langjarige contracten extreem lastig te sluiten.
Kortom het streven naar langjarige afzet is wat iedereen wil, echter het vooraf eisen vanuit de overheid zet juist de ontwikkeling klem. Dit kan alleen opgelost worden als de overheid langjarige duidelijkheid over haar eigen beleid weet te scheppen binnen de integrale keten en de subsidies een onrendabele top, binnen een zekere banddikte, dekken.

Vraag11

a. Zijn er andere opmerkingen of suggesties die u wilt delen?
b. Vanuit welke hoedanigheid bent u geïnteresseerd in deze tender, d.w.z. bent u een ontwikkelaar van elektrolyseprojecten, een potentiële afnemer van hernieuwbare waterstof, beide, of betrokken vanuit een andere hoedanigheid?
a) De vragen hierboven gaan niet in op de wijziging in de rangschikking zoals in het voorstel opgenomen is, namelijk om voor de openstellingronde in 2024 in het rangschikkingsbedrag ook reeds ontvangen nationale subsidies mee te nemen. HYGRO is tegen deze wijziging aangezien dit een negatieve impact heeft op de uiteindelijke realisatie van projecten. Als een project eerder subsidie heeft ontvangen is het juist belangrijk de onrendabele top te subsidiëren om ervoor te zorgen het project tot stand komt. Dit voorkomt dat reeds verleende overheidsgelden voor niets zijn uitgegeven als een project uiteindelijk niet van de grond komt.
Zoals eerder benoemd, sluiten op dit moment verschillende subsidieregelingen elkaar uit. Dit creëert een complexe wirwar van regels. Om ongeoorloofde staatsteun te voorkomen is het veel belangrijker dat er een passende MSK-toets is voor de hele keten i.p.v. dat in deze specifieke regeling rekening op een bepaalde specifieke manier rekening houdt met eerder verkregen subsidies in de rangschikking.
b) HYGRO richt zich op het ontwikkelen van de waterstofketen van wind tot wiel door het realiseren van zowel productie- als afnamelocaties en het faciliteren van opslag en transport van waterstof tussen deze locaties.