Regeling bioveiligheidsplan pluimveehouderij
Reactie
Naam
|
Collectief Praktiserende Dierenartsen (Drs. S.J. de Groot (CPD algemeen secretaris))
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
19 november 2024
|
Vraag1
Wat vindt u van deze conceptregeling?
? Het LVVN-voornemen ‘Regeling bioveiligheidsplan pluimveehouderij’ wettelijk verankeren in de Regeling diergeneeskundigen met koppeling aan ‘bedrijfsgezondheidsplan’ is een nationaal aanvullende of strengere maatregelen op Europese diergezondheidswetgeving (Animal Health Law Verordening (EU) 2016/429 (in ambtelijke termen een ‘nationale kop’) en betreft uiteindelijk de hele veehouderij;
? LVVN maakt in het beleidskompasformulier niet duidelijk of überhaupt is getoetst of er in andere lidstaten aanvullende of strengere maatregelen op Vo 2016/429 in werking zijn, zo ja welke dat zijn en of die nationale koppen in die lidstaten de gewenste effecten sorteren om beoogde doelen m.b.t. ‘biobeveiliging’ te bereiken;
? Het LVVN-voornemen m.b.t. bioveiligheidseisen en verantwoordelijkheden van de houder verankeren via de Regeling diergeneeskundigen en het ‘bedrijfsgezondheidsplan’ botst met kwaliteit van wetgeving, waarbij het de voorkeur heeft, bij een eventuele nationale kop op V0 1016/429, de regeling enkel in het Besluit dan wel Regeling houders van dieren te verankeren omdat de verantwoordelijke houder daarmee direct aanspreek wordt voor te nemen ‘biobeveiligingsmaatregelen’. Bovendien zijn de ‘biobeveiligingsmaatregelen’ ‘open’ geformuleerd, derhalve niet eenduidige uitlegbaar wat tot voorspelbare misverstanden in de uitvoering (toezicht en handhaving) én tussen (pluim)veehouder en dierenarts gaat leiden;
? LVVN geeft geen voorafgaand inzicht in het NVWA-interventiebeleid, handhaving en sanctionering. LVVN heeft dat incluis de HUF-toets in een paralleltraject geplaatst. De consultatie vindt derhalve niet integraal plaats;
? De LVVN-aanpak is nog niet volledig gewogen ten opzichte van kansrijke andere opties voor de beoogde doelen m.b.t. ‘biobeveiligingsmaatregelen’ bijvoorbeeld met een algemeen verbindende Gids voor Goede Praktijk ‘biobeveiligingsmaatregelen’ onder Wet dieren art. 8.44 waarmee NVWA deze in haar risico gebaseerde interventiebeleid en toezicht kan gebruiken. Die aanpak beperkt bovendien de regeldruk, het inrichten van NVWA-toezicht, -handhaving en -sanctionering op een nieuwe regeling, incluis de financiële gevolgen voor de uitvoering daarvan.
Bijlage