Wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie

Reactie

Vraag1

Bij deze wil ik reageren op de voorgestelde wijziging van de hier bedoelde meststoffenwet i.v.m. de maximale mestproductie.
Zoals bekend is bij de invoering van de fosfaatrechten in de rundveehouderij geen enkele rekening gehouden met melkveehouders met onomkeerbare verplichtingen op de peildatum ( 2juli 2015) bij de invoering van het stelsel.
Dit betekend voor mij in hoofdzaak een in aanbouw zijnde stal voor uitbreiding, geheel grondgebonden voor de uitbreiding en voorzien van de juiste vergunningen. Maar geen rechten voor deze uitbreiding , die zeker voor grondgebonden uitbreidingen niet te voorzien waren .Bezwaren tegen deze niet te voorziene handelswijze ( dus geen rechten) zijn geheel verworpen door het ministerie.
Derhalve moet ik nu gebruik maken van geleasede fosfaatrechten, waar in de prijsvorming al een korting ( afroming) van 10% is in geprijsd. Deze kosten om de fosfaatrechten te leasen hebben een enorme financiële inpekt op mijn bedrijfsvoering. Door de afroming te verhogen naar 30% ,zoals voorgesteld ,wat dus gevolgen heeft voor de prijsvorming van leaserechten (hoger) is er voor mij geen sprake meer van een financieel draaglijke bedrijfsvoering.
Iets wat nu met de afroming van 10% ook al moeilijk is, ondanks dat je niet de kosten hebt voor mestafzet door de aanwezigheid van voldoende ( eigen) grond.
Hierbij verzoek ik dus bij deze om de onzalige gedachte van afroming van 30% meteen te laten varen.
Het was al een onrechtvaardige zaak om grondgebonden uitbreiders met onomkeerbare verplichtingen op de peildatum voor de fosfaatwetgeving , die totaal niets verkeerds gedaan hebben niet te compenseren en door de verhoging van het afromingspercentage naar 30% geef je ze de financiële eindklap . En dat alles bij grondgebonden uitbreiden. Onbegrijpelijk.