Professionalisering van de jeugdzorg

Reactie

Naam Drs B.E. de Jong
Plaats Amsterdam
Datum 7 augustus 2012

Vraag1

Zoals in het ontwerp van de Memorie van Toelichting (o.a. op pagina 6) is aangegeven, maakt de wet het straks mogelijk jeugdzorgorganisaties te verplichten te werken volgens de norm van de verantwoorde werktoedeling.

Welke voor- en nadelen ziet u bij de toepassing van de norm van de verantwoorde werktoedeling?

Welke mogelijkheden ziet u om de door u geconstateerde voordelen te versterken en de nadelen te beperken?
Voordelen:
1. Er komt een geformaliseerde, controleerbare koppeling tussen de aard van de werkzaamheden, en de daarvoor vereiste minimum competenties, die in een HBO opleiding verankerd moeten zijn. Koppeling tussen opleiding en praktijk wordt versterkt.
2. Instellingen en professioneels weten beter welke competenties voor het werk worden gevraagd. Dit stuurt personeelsbeleid, scholingsbeleid en kwaliteitsbewaking; ook juist in het primaire proces.
Nadelen:
1. Het formaliseren van een verband tussen het formele opleidingsniveau en verworven competenties is een overblijfsel van het lineair deken afkomstig uit het Industriële tijdperk. Dit zou anders moeten kunnen? (zie Sir ken Robinson on TED).
2. Ik lees ook dat het niet mogelijk is om een gedragswetenschapper (GW-er) in te zetten voor HBO werk. In de praktijk verwerven vele jonge GW-ers zeer waardevolle competenties voor hun toekomstige werk en functie middels het werken in het primaire proces, gediurende een periode volgend op de opleiding (dus aanvullend op de stage ervaring). Strikt genomen in HBO-taken. Dit wordt hen ontnomen! Een mooi voorbeeld waarin geïllustreerd wordt dat opleiding alleen niet alle vereiste comptenties verschaft/kan verschaffen.

Vraag2

De in het kwaliteitsregister geregistreerde beroepsbeoefenaar zal straks gebonden zijn aan de beroepsethische norm, de jeugdzorgorganisatie aan de eis om verantwoorde zorg te leveren, onder andere door toepassing van de norm van de verantwoorde werktoedeling.

Maakt het ontwerpwetsvoorstel voldoende duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is en tot waar deze verantwoordelijkheden reiken?

Is het duidelijk wie verantwoordelijk is wanneer de norm van de verantwoorde werktoedeling niet goed wordt toegepast of wanneer een geregistreerde beroepsbeoefenaar handelt in strijd met de voor hem geldende beroepsethische normen?
Het een en ander staat of valt met de transparantie waarmee wordt vastgesteld wat de norm van de verantwoorde werktoedeling precies is.
Het is mij verder niet helemaal duidelijk hoe het volgende met elkaar in verhouding staat:
"de geregistreerde jeugdprofessional zal uiteindelijk zelf verantwoordelijk zijn voor zijn eigen professionele handelen" in relatie tot "Zij (de jeugdorganisaties) dienen verantwoorde zorg te leveren". De professional heeft mandaat van de organisatie om zijn/haar werk te doen. Stel, dit gaat mis. Dan is er sprake van niet voldoen aan verantwoorde zorg PLUS verantwoordelijk zijn voor eigen professioneel handelen. Hoe verhouden deze twee zich tot elkaar? Wanneer heeft de zorginstelling toch voldaan aan verantwoorde zorg, terwijl het professioneel handelen beneden maat/norm was?

Vraag3

In de nog op te stellen algemene maatregel van bestuur wordt een bepaling opgenomen op grond waarvan jeugdzorgorganisaties er zorg voor moeten dragen dat in het kwaliteitsregister geregistreerde beroepsbeoefenaren hun werk uitoefenen met inachtneming van de beroepsethische normen waaraan zij door de inschrijving in het kwaliteitsregister zijn gebonden.

Denkt u dat zo’n bepaling voldoende is om die beroepsbeoefenaren daartoe ook in staat te stellen?
Ik vind het opmerkelijk dat de verantwoordelijkheid om te handelen volgens beroepsethische normen bij de jeugdzorgorganisaties wordt gelegd. Het zit hem voor mij in de formulering "zorg voor moeten dragen" Ik vind dat beroepsoefenaren hier zelf verantwoordelijk voor zijn en ook aan hun beroep verplicht. MAAR: de organisaties zouden voor mij verplicht moeten zijn om al het mogelijke te doen om de beroepsoefenaren in de gelegenheid te stallen/ te faciliteren om hun werk met inachtneming van de beroepsethische normen uit te voeren.

Vraag4

Het ontwerp van het wetsvoorstel kondigt aan dat er een overgangsperiode moet komen voor werknemers die zich nog moeten kwalificeren voor het kwaliteitsregister en werknemers die andere taken moeten krijgen als gevolg van de wetswijziging. Het overgangsrecht wordt bij algemene maatregel van bestuur ingevuld.
Met welke factoren moet ten aanzien van die werknemers rekening gehouden worden bij het bepalen van de overgangsperiode?
Zijn er behalve factoren die betrekking hebben op werknemers ook nog andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden in het kader van het overgangsrecht?
MBO medewerkers, die via een andere route dan HBO de vereiste competenties en niveau kunnen aantonen: een overgangsregeling bieden (niet in tijd, maar in vorm)

Vraag5

Het ontwerp van de Memorie van Toelichting bevat een onderdeel over het toepassen van de norm van de verantwoorde werktoedeling in het nieuwe jeugdstelsel en verplichtingen die daartoe aan gemeenten worden opgelegd.

Ontbreken er in dat onderdeel aandachtpunten waarmee in het kader van de decentralisatie van de jeugdhulp naar gemeenten rekening moet worden gehouden?
Aandachtspunt: (context: Amsterdam). Hier werken jeugdzorgmedewerkers in multidisciplinaire teams in de wijk (oude term: frontline teams. Nu "Samen Doen") volgens principe 1-gezin-1 plan en zo weinig mogelijk verschillende hulpverleners. leren van elkaar en ondersteunen/conculteren/coache van elkaar. Hoe staat dit in verhouding met de norm van verantwoorde werktoedeling? In andere woorden: we spreken ook wel van T-shaped professionals. het ontwerk in de Memorie van Toelichting is precies van toepassing op de vertikale lijn van de T, maar hoe staat het nu met de competenties en werkzaamheden die in de horizontale as van de T-shape professional zich afspelen?

Vraag6

Er zijn straks drie beroepsverenigingen betrokken bij de oprichting en de inrichting van het kwaliteitsregister. Daarnaast is een rol weggelegd voor een adviesraad waarin onder andere cliënten en werkgevers (jeugdzorgorganisaties) vertegenwoordigd kunnen zijn.

Bent u van oordeel dat in dit ontwerpwetsvoorstel op de juiste wijze invulling is gegeven aan die betrokkenheid van de beroepsverenigingen en de jeugdzorgorganisaties? Zo niet, waarom niet?

Op welke wijze zou die betrokkenheid naar uw oordeel moeten worden ingevuld om de door u geconstateerde bezwaren weg te nemen?
Er zijn nogal wat beroepsbeoefenaren in de jeugdzorg die niet aangesloten zijn bij een beroepsvereniging. Zouden die, net als de cliënten niet ook de gelegenheid moeten kunnen krijgen om betrokken te zijn? In de vorm van een raadpleging digitaal (maar dan de teksten in klinklaar nederlands, net als voor de cliënten)? Bijvoorbeeld via de werkgever/jeugdzorgorganisatie?

Vraag7

De betrokkenheid van de overheid bij de professionalisering van de jeugdzorg komt voor een belangrijk deel tot uiting doordat aan het kwaliteitsregister straks eisen worden gesteld bij algemene maatregel van bestuur. De kaders doorvoor zijn opgenomen in het ontwerp (art. 29z, tweede, derde en vierde lid).

Bent u van oordeel dat de in het ontwerp gestelde kaders voldoende zijn om te kunnen waarborgen dat de geregistreerde beroepsbeoefenaren nu en in de toekomst voldoende vakbekwaam en integer zijn om hun taken in de jeugdzorg uit te kunnen oefenen?

Welke voorwaarden zijn naar uw oordeel essentieel?

Is het in artikel 29z gestelde kader toereikend of wellicht te ruim?

Welke elementen ontbreken in het kader of kunnen volgens u worden gemist?
Wellicht valt mijn antwoord buiten de kaders van de vraag, maar ik mis de kwaliteitswaarborg van de opleiding als voorwaarde om op grond van die opleiding te kunnen stellen dat de hulpverlener vakbekwaam en integer zijn/haar werk uitvoert. Ik zou dat opgenomen willen zien (toezicht op kwaliteit van de opleiding)

Vraag8

Zijn er verder nog punten in het ontwerpwetsvoorstel die naar uw mening aandacht behoeven of die het voorstel kunnen versterken?
nee