Wetsvoorstel Rechtsbescherming bij aanbesteden
Reactie
Naam
|
Universiteit Utrecht (mr. C.H. van Hulsteijn)
|
Plaats
|
Utrecht
|
Datum
|
5 september 2023
|
Vraag1
Wenst u te reageren op het voorstel tot wijziging van de Aanbestedingswet 2012 ter versterking van de rechtsbescherming bij aanbesteden? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Reactie van de afdelingen Juridische Zaken en Inkoop- en Aanbestedingscentrum van de Universiteit Utrecht:
1. Wij zouden graag een minimale termijn ingevoerd zien voor de aanbestedende dienst voor het voeren van (schriftelijk) verweer tegen een ingediende klacht bij de CvAE. Nu is daarin niet (wettelijk) voorzien. Weliswaar spreekt het huidige reglement van de CvAE over “hoor en wederhoor”, maar wij wensen als aanbestedende dienst zekerheid te hebben dat wij een redelijke termijn krijgen om ons te verweren tegen een ingediende klacht (zeker nu het uitgangspunt is dat wij het advies van de CvAE moeten naleven), en bovendien wensen we duidelijkheid over de lengte van die termijn. Om verdere vertraging van de aanbestedingsprocedure te voorkomen, zouden wij de verweertermijn graag ingepast willen zien in de maximale termijn van 14 dagen waarbinnen de CvAE een advies dient uit te brengen.
2. In de MvT staat bij de artikelsgewijze toelichting op art. 4.26h dat klachten over de afwijzing of uitsluiting niet binnen de reikwijdte van dat artikel vallen, omdat daarvoor in de Aw 2012 geen opschortende termijn is geregeld. In art. 4.26h lid 1 in het wetsvoorstel wordt echter gesproken over een klacht tegen een gunningsbeslissing als bedoeld in art. 4.26a, lid 3 onder b. En in art. 4.26a, lid 3 onder b, gaat het nu juist expliciet over klachten over “de afwijzing of uitsluiting van de betrokken gegadigde of inschrijver [of de gunningsbeslissing]”. Wij kunnen daarom de aangehaalde tekst uit de artikelsgewijze toelichting op art. 4.26h (namelijk dat klachten over de afwijzing of uitsluiting niet binnen de reikwijdte van dat artikel vallen), niet goed plaatsen.
Vraag2
Daarnaast kunt u reageren op een open vraag: wat vindt u van het toevoegen van een extra vernietigingsgrond en ziet u alternatieve oplossingsrichtingen? Voor een toelichting op deze vraag wordt verwezen naar de bijlagen (onder het kopje 'Relevante documenten').
Reactie van de afdelingen Juridische Zaken en Inkoop- en Aanbestedingscentrum van de Universiteit Utrecht:
Wij zien de vernietigingsgrond als zeer ongewenst, met name vanwege de onduidelijke reikwijdte daarvan, maar ook vanwege de verstrekkende gevolgen van vernietiging. Als aanbestedende dienst hebben wij belang bij zo spoedig mogelijk definitieve duidelijkheid over wel of niet kunnen gunnen (zonder vernietiging die boven ons hoofd hangt). Wij opteren daarom voor handhaving van de huidige situatie. Second best is voor ons een oplossing die neerkomt op een meer effectieve rechtsgang in hoger beroep zonder uitbreiding van de vernietigingsgronden. Bij een meer effectieve rechtsgang in hoger beroep denken wij aan een verkorte appèlprocedure (waarbij inspiratie zou kunnen worden ontleend aan het turbo-spoedappèl) met daarbij de verplichting voor de aanbestedende dienst om niet alleen de uitspraak in kort geding in eerste aanleg af te wachten, maar ook de uitspraak in die verkorte appèlprocedure (mits uiteraard tijdig aanhangig gemaakt).