Conceptwetsvoorstel voor de implementatie van de herziende EU richtlijn hernieuwbare energie, over de artikelen gericht op het versnellen van vergunningsprocessen voor hernieuwbare-energieprojecten

Reactie

Naam Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbiunes NLVOW (J.J. Tiemersma)
Plaats Angerlo
Datum 20 maart 2025

Vraag1

Het conceptwetsvoorstel gaat over zuivere implementatie van een EU richtlijn, waarbij het aantal keuzes beperkt is. Voor de consultatie zijn wij benieuwd naar uw zienswijze op de volgende keuzes:
- Algemene zienswijze en verwachte effecten van het wetsvoorstel
De EU Richtlijn 2023/2413 is een uitwerking van Richtlijn (COM(2022)222 - procedure 2022/0160(COD)) die elders in Europa bekend staat als de Timmermans Act. Deze kennen een aantal vreemde uitgangspunten ten aanzien van zorg rond het beperken van milieu-effecten en evenzo vreemde visies op de democratie. Deze reaktie komt hierop terug in een bijlage, want de effecten op onze samenleving zijn daardoor te groot en gevaarlijk voor cohesie en draagvlak. De keuzemogelijkheden lijken te beperkt omdat naast de gebruikelijke vormen van duurzame energie er geen invulling zou mogen zijn voor (vormen van) kernenergie, die in taxonomie wel voldoet als "sustainable" en geen CO2 uitstoot kent (The Taxonomy’s Complementary Delegated Act (CDA), adopted on 9 March 2022).

Vraag2

- In het wetsvoorstel is ervoor gekozen de bevoegdheid voor het aanwijzen van versnellingsgebieden te leggen bij het Rijk en bij de provincies. Het Rijk als verantwoordelijke voor de doelstelling van de richtlijn en de provincies als gebiedsregisseur bij de energietransitie. Een andere keuze zou kunnen zijn om ook gemeenten deze bevoegdheid te geven.
Er is in het tot 2030 geldende Klimaatakkoord 2019 reeds een "go-to-area" afgesproken en aangewezen, namelijk de Noordzee als locatie voor hernieuwbare energie met grote mogelijkheden t/m 2050 en verder, die op land niet (meer) mogelijk zijn. De "Provincie Noordzee" wordt beheerd door het Rijk met een groter overzicht dan lagere overheden aankunnen. Deze lagere overheden menen namelijk uit een zekere overbodige ambitie zelfvoorzienend te moeten zijn, alsof ook voor de voorziening in Mercedessen elke gemeente een Mercedes-fabriek zou moeten hebben, wat leidt tot suboptimale locaties voor duurzame energie. Daarbij zijn leveren de meeste typen duurzame energie meer dan 70% van de tijd geen of zeer weinig vermogen, zodat zij tot op heden nog gratis mogen salderen op het net vanuit andere (fossiele) opwek. Batterijen zijn altijd te klein om perioden van windstilte op te vangen en op land is geen ruimte voor opslag van (groene) waterstof. Omdat voor de laatste behoorlijk veel extra windturbines nodig zijn is daarvoor juist de Noordzee aangewezen, geschikt met ruimte en oude gasvelden. Extra locaties voor wind op land zijn contraproduktief voor de businesscase van opwek van windenergie op zee, zodat het (provinciaal) betrekken van locatie-inzichten uit NPRES, RES 1.0, en andere kortzichtige decentraliteiten vermeden moet worden. We hebben al een Rijks-concentratiegebied op de Noordzee, met de geringste milieu-effecten voor de leefomgeving, planologisch reeds ruim voldoende voor veel verder dan welke doelstellingen ook.

Vraag3

- De richtlijn biedt de mogelijkheid om de bepaling dat hernieuwbare-energieprojecten van hoger openbaar belang worden vermoed te zijn te beperken. Van deze mogelijkheid tot beperking wordt geen gebruik gemaakt. Zo worden de mogelijkheden die de herziene richtlijn biedt maximaal benut.
Gezien de al in besluiten vastgelegde mogelijkheden van de Noordzee bestaat er voor versnellingsgebieden elders geen enkel hoger belang. Door dat versnellingsgebied als enige aan te wijzen voldoet Nederland nu reeds aan RED-III-richtlijn.

Vraag4

- Vanwege het belang van wind- en zonne-energie voor het halen van de REDIII doelstelling maakt het conceptwetsvoorstel maximaal gebruik van de mogelijkheid om wind- en fotovoltaïsche zonprojecten generiek vrij te stellen van natuurbeoordelingen, ook als uit de screening blijkt dat er toch negatieve effecten zijn voor natuur- en milieu. De richtlijn biedt dan de mogelijkheid van financiële compensatie. Met de richtlijn kunnen overigens ook infrastructuurprojecten gebruik maken van financiële compensatie (hier biedt de richtlijn geen keuze).
Windenergie is inderdaad van belang voor het halen van "de" REDIII doelstelling, geheel realiseerbaar op de Noordzee. Daardoor ontstaat minder netcongestie (vraag en opwek) via relatief goedkope aanlanding naar de kust die rijk voorzien is van hoog-voltage infrastructuur bij voormalige centrales. Nu reeds wordt de omwonenden van duurzame energie een effectbeoordeling onthouden of wordt deze uitgevoerd door branchebelangen, en wordt hen het recht op voorzorg en zorgplicht rond effecten onthouden. Het past niet om de natuur en woonomgeving eveneens tweederangs te maken, terwijl zulke effecten niet of veel minder voorkomen bij zeer ruime mogelijkheden voor de RED-III doelstellingen vanuit wind op zee.

Bijlage

  • Bijlage