Conceptwetsvoorstel voor de implementatie van de herziende EU richtlijn hernieuwbare energie, over de artikelen gericht op het versnellen van vergunningsprocessen voor hernieuwbare-energieprojecten
Reactie
Naam | Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) (Max ten Velden) |
---|---|
Plaats | Utrecht |
Datum | 19 maart 2025 |
Vraag1
Het conceptwetsvoorstel gaat over zuivere implementatie van een EU richtlijn, waarbij het aantal keuzes beperkt is. Voor de consultatie zijn wij benieuwd naar uw zienswijze op de volgende keuzes:- Algemene zienswijze en verwachte effecten van het wetsvoorstel
Wij maken ons zorgen of de Herziene REDIII in de praktijk daadwerkelijk tot versnelling van projecten leidt. De richtlijn vraagt Nederland om na de mapping-fase versnellingsgebieden aan te wijzen, wat ertoe leidt dat extra stappen moeten worden genomen voordat een project überhaupt kan beginnen. Dit heeft mogelijk als gevolg dat besluitvorming meer tijd nodig heeft. Er moet namelijk een aanwijzingsbesluit worden opgesteld door de bevoegde overheden, samen met de bijbehorende plannen. Ook is er een mogelijkheid om in beroep te gaan tegen het aanwijzen van versnellingsgebieden en bijbehorende plannen. Dit kan vervolgens leiden tot juridische procedures, en dus vertraging. Alleen is het voordeel waarschijnlijk beperkt, omdat tegen een verleende omgevingsvergunning en de projectbesluiten nog steeds rechtsmiddelen openstaan. Het is ook onduidelijk of de screening direct kan plaatsvinden na het vaststellen van het aanwijzingsbesluit en het plan, of pas nadat de beroepsprocedure tegen deze besluiten is afgerond. Als uit de screening volgt dat geen negatieve onvoorziene milieueffecten optreden, kan het project zonder natuur- en milieuvergunning worden gerealiseerd. Het zonder vergunning mogen uitvoeren van een project leidt in de praktijk tot onzekerheid bij banken, omdat het ontbreken van een milieuvergunning risico’s met zich meebrengt voor de financiering en juridische zekerheid van het project. Tot nu toe verstrekken banken bij de ontwikkeling van projecten geen krediet als er geen vergunning is. Banken ervaren hier een barrière, omdat er zonder vergunning geen garanties zijn dat een project tot realisatie komt. Daarnaast leidt het niet verstrekken van een vergunning voor minder rechtszekerheid voor ontwikkelaars.
Zonder aanpassing van het omgevingsplan kan een hernieuwbaar energieproject alsnog vertraging oplopen, ondanks de versnellingsintentie van RED III. Hiervoor suggereren wij twee mogelijke oplossingen:
- Gebruik van bestaande instrumenten, zoals het projectbesluit. Het projectbesluit kan al direct zorgen voor de ruimtelijke inpassing van een energieproject.
- Aanpassing van de werking van aanwijzingsbesluiten. Het is belangrijk dat zodra een gebied wordt aangewezen als versnellingsgebied, de omgevingsplannen van dat gebied automatisch aangepast moeten worden om de ontwikkeling van hernieuwbare energieprojecten daar mogelijk te maken, zonder dat dit extra vertraging oplevert door afzonderlijke goedkeurings- of wijzigingsprocedures.
Vraag2
- In het wetsvoorstel is ervoor gekozen de bevoegdheid voor het aanwijzen van versnellingsgebieden te leggen bij het Rijk en bij de provincies. Het Rijk als verantwoordelijke voor de doelstelling van de richtlijn en de provincies als gebiedsregisseur bij de energietransitie. Een andere keuze zou kunnen zijn om ook gemeenten deze bevoegdheid te geven.Bevoegdheid aanwijzen versnellingsgebieden
Vervolgens wordt in de implementatie van de REDIII gesteld dat in het wetsvoorstel gekozen is de bevoegdheid voor het aanwijzen van versnellingsgebieden te leggen bij het Rijk en bij de provincies: het Rijk als verantwoordelijke voor de doelstelling van de richtlijn en de provincies als gebiedsregisseur bij de energietransitie. Dit is in lijn met de Omgevingswet, waar provincies als gebiedsregisseur besluiten nemen voor de realisatie van de energietransitie en Natura 2000- en flora- en fauna-activiteiten. Een andere optie zou kunnen zijn om ook gemeenten deze bevoegdheid te geven.
De NVDE heeft begrip voor de spreiding van de bevoegdheid aan overheden op verschillende niveaus om versnellingsgebieden aan te wijzen. Voor de effectiviteit van de RED III is het cruciaal dat per gebied gezorgd wordt voor een specifiek toegespitst ambtelijk team vanuit de (centrale en decentrale) overheden om te ondersteunen in de uitvoering.
Vraag3
- De richtlijn biedt de mogelijkheid om de bepaling dat hernieuwbare-energieprojecten van hoger openbaar belang worden vermoed te zijn te beperken. Van deze mogelijkheid tot beperking wordt geen gebruik gemaakt. Zo worden de mogelijkheden die de herziene richtlijn biedt maximaal benut.Hernieuwbare-energieprojecten van hoger openbaar belang
De richtlijn biedt de mogelijkheid dat hernieuwbare-energieprojecten als projecten van hoger openbaar belang worden aangemerkt. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om de richtlijn ten volle te benutten.
Hernieuwbare-energieprojecten worden derhalve geacht van hoger openbaar belang te zijn, net zoals dit momenteel het geval is onder de noodverordening. Dit kan een rol spelen bij de 'D' van de ADC-toets. De ADC-toets wordt uitgevoerd wanneer uit een passende beoordeling blijkt dat significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden niet volledig kunnen worden uitgesloten. In dit geval betreft het dwingende redenen van groot openbaar belang, wat de 'D' van de ADC-toets inhoudt.
Eén van de mitigerende maatregelen die kan worden getroffen is financiële compensatie. Echter, hoger openbaar belang biedt niet vanzelfsprekend een financiële verlichting. In het kader van de ADC-toets is de ‘D’ slechts een van de aspecten.
Vraag4
- Vanwege het belang van wind- en zonne-energie voor het halen van de REDIII doelstelling maakt het conceptwetsvoorstel maximaal gebruik van de mogelijkheid om wind- en fotovoltaïsche zonprojecten generiek vrij te stellen van natuurbeoordelingen, ook als uit de screening blijkt dat er toch negatieve effecten zijn voor natuur- en milieu. De richtlijn biedt dan de mogelijkheid van financiële compensatie. Met de richtlijn kunnen overigens ook infrastructuurprojecten gebruik maken van financiële compensatie (hier biedt de richtlijn geen keuze).-