Subsidieregeling flexibel hoger onderwijs volwassenen
Reactie
Naam
|
Hanzehogeschool Groningen (B Edens)
|
Plaats
|
Groningen
|
Datum
|
3 juli 2015
|
Vraag3
Zijn de beoordelingsmaatstaven voldoende scherp, hanteerbaar en helder geformuleerd
In de beoordelingsmaatstaven staat aangegeven dat geen enkel criteria onder de 6 mag scoren. Eén van de criteria is deelname aan de experimenten vraagfinanciering. Hoe is de score op dit criterium als een hogeschool aangeeft niet mee te zullen doen met de experimenten vraagfinanciering?
Vraag4
Zijn er onderdelen in de regeling die nadere toelichting behoeven, wat is nu niet voldoende helder toegelicht?
Ik heb bij de regeling de volgende vragen:
- hoe worden de pilots en experimenten geëvalueerd? Waarop en wat wordt er daarbij van de deelnemende instellingen verwacht?
- hoeveel tijd en budget moet een instelling reserveren voor activiteiten die direct gerelateerd zijn aan deelname aan de pilots en experimenten, zoals landelijke bijeenkomsten, rapportages aan OCW, overleggen, extra verantwoording aan inspectie en NVAO etc.
- de pilots flexibilisering hebben als uitgangspunt dat een student wordt afgerekend op de eindkwalificaties/leeruitkomsten. Betekent dat ook dat de toelatingseisen worden losgelaten? Laten zien dat je het eindniveau beheerst is in tegenspraak met eerst laten zien dat je aan de toelatingseisen voldoet. Dat laatste is dan niet meer relevant.
- Betekent flexibiliseren ook dat de propedeutische fase als zijnde de eerste 60 punten van de opleiding wordt losgelaten? Als er geen programma is, dan kan voor elke student de inhoud van de eerste 60 studiepunten anders zijn. In flexibel onderwijs is er geen eerste.