Subsidieregeling flexibel hoger onderwijs volwassenen
Reactie
Naam
|
Avans Hogeschool (Drs F Vriens)
|
Plaats
|
Breda
|
Datum
|
9 juli 2015
|
Vraag1
Zijn de subsidievoorwaarden voldoende scherp, hanteerbaar en helder verwoord?
Op zich wel. Echter in artikel 6, punt 4 (pag.2 van de subsidieregeling) is expliciet sprake van deelname aan de experimenten als voorwaarde voor het verlenen van de subsidie voor de pilots. Dit lijkt in tegenspraak met eerdere berichten en ook de brief aan de CvB's van de hogescholen dd 26 juni waarin staat dat instellingen die zich inschrijven voor de experimenten met vraagfinanciering voorrang zullen krijgen bij deelname aan de pilots (pag. 2 brief).
Vraag2
Is voldoende helder wat in het activiteitenplan t.b.v. de subsidieaanvraag moet worden beschreven? Biedt bijlage A voldoende ruimte voor het ‘eigen verhaal’ van de aanvrager(s)?
Ja, Voldoende helder.
Echter een vooraf gegeven model / format voor de begroting zou wenselijk zijn.
Vraag3
Zijn de beoordelingsmaatstaven voldoende scherp, hanteerbaar en helder geformuleerd
Ook hier (zie opmerking bij vraag 1) wordt duidelijk dat wel of niet deelnemen aan de experimenten bepalend is voor het wel of niet toekennen van de subsidie aan de pilots. Bij beoordelingsmaatstaf 8 kun je of 0 of 10 punten krijgen: 0 punten is een score van onder de 6 bij 1 van de criteria en betekent dat de aanvraag afvalt. Op zich dus wel scherp, hanteerbaar en helder, maar in strijd met de brief van de minister aan de CvB's dd 26 juni.
Vraag4
Zijn er onderdelen in de regeling die nadere toelichting behoeven, wat is nu niet voldoende helder toegelicht?
1. Maakt het in de beoordeling van de aanvraag verschil of je met meerdere onderwijsinstellingen gezamelijk een aanvraag indient? Met andere woorden levert dat extra punten op?
2. Mbt de rol van de inspectie en de NVAO: het eerder aangegeven aacreditatie uitstel gaat niet door. Dat betekent dat we de beloofde handreiking (najaar 2015?) hard en ook snel nodig zullen hebben. Kan die inderdaad snel komen? Indicatie?
3. Hoe komt de samenstelling van de adviescommissie tot stand? Hoe borgt men de onafhankelijke rol? Speelt de insprectie en de NVAO hier nog een rol (was in eerdere stukken sprake van), en zo ja, welke?
4. Tot slot: Artikel 5 Beoordeling (pag 14). Hier is sprake van een tender. In de laatste vergadering van NL3H werd vanuit de hogescholen de suggestie geopperd dit los te laten, de aanvraag breder open te stellen en de subsidie dan te gebruiken voor het uitbreiden van de ondersteuningscapaciteit. Toegezegd is dat dit binnen het ministerie besproken zou worden. Is er inmiddels een antwoord?