Implementatie RENURE
Reactie
| Naam | Anoniem |
|---|---|
| Plaats | Leeuwarden |
| Datum | 10 november 2025 |
Vraag1
Uw mening wordt gevraagd over de voorgestelde wijzigingen.Wetenschappelijk bekeken geeft Renure als ‘kunstmestvervanger’ vooral administratieve luchtkastelen. Ja, via Renure kun je tot 80 kg extra stikstof per hectare inzetten bovenop de dierlijke mestnorm, maar dat mag alleen áls je de kunstmestgift daarmee vermindert. In theorie blijft het totale toegestane stikstofgebruik gelijk: Renure in plaats van kunstmest betekent inderdaad géén extra stikstof op papier, maar dat is het punt waar het wensdenken begint
Want Renure is, ondanks het marketingverhaal, gewoon dierlijke mest – maar dan industrieel opgepoetst tot ‘praktisch kunstmest’, met alle problemen van dien. Het verschil? Renure bevat overwegend minerale stikstof, net zoals kunstmest, maar is toch afkomstig uit dierlijke mest die in Nederland nu juist voor de mestoverschotten zorgt. Je ruilt dus niet méér stikstof, maar verschuift de booking van import (kunstmest) naar eigen bewerking (Renure)
Cynisch gesteld: landbouwbeleid wordt opeens circulair, duurzaam en strategisch zodra mest mag worden gerecycled – op papier. Het probleem van ongecontroleerde stikstoflozingen in het milieu, nitraat in het grondwater en ammoniakuitstoot verdwijnt echter niet, want zowel Renure als kunstmest leveren direct beschikbare stikstof die risico’s voor water- en luchtkwaliteit verhogen. Het enige dat bureaucratisch verandert, is de bronvermelding (‘van de kunstmestfabriek’ naar ‘uit de meststripper’) Daarnaast is het idee dat via Renure de stikstofdepositie lager wordt grotendeels fictie: de wetenschappelijke consensus is dat stikstof uit Renure zich ongeveer als kunstmest gedraagt. Alle claims dat het ‘beter is voor bodem en milieu’ zijn geïdealiseerd, want technisch gezien is elke extra kilogram mineraal stikstof gewoon extra risico op uitspoeling, juist omdat veel Nederlandse grond daarvoor gevoelig is Kortom: ministerie verkoopt Renure als de wonderoplossing waarmee de sector én milieu winnen, terwijl in de praktijk vooral de stikstofboekhouding op papier verandert – het landschap, de waterhuishouding en de natuur merken daar bitter weinig van.
Typisch poldermodel: zo doen we alsof het werkt, tot de ecologen weer berekenen dat het niet werkt.