Kaderwet rijksinspecties

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Tilburg
Datum 10 februari 2025

Vraag2

Toezicht door rijksinspecties op onderdelen binnen het eigen ministerie:
Bij het toezicht dat een rijksinspectie op onderdelen binnen het eigen ministerie houdt, is de minister als hoofd van het ministerie (politiek) verantwoordelijk voor het handelen van de rijksinspectie en de ondertoezichtstaande onderdelen van het ministerie. Vindt u dat in het wetsvoorstel onderscheid moet worden gemaakt tussen deze vorm van toezicht en het toezicht dat rijksinspecties buiten het eigen ministerie houden, op onder meer burgers en bedrijven?

Toelichting:
Sommige rijksinspecties (bijvoorbeeld Inspectie Justitie en Veiligheid, Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane en Inspectie Veiligheid Defensie) houden (ook) toezicht op dienstonderdelen binnen het ministerie waarvan zijzelf ook deel uitmaken. In het wetsvoorstel is geen onderscheid gemaakt tussen toezicht op onderdelen binnen het eigen ministerie en toezicht op burgers en bedrijven, wat buiten het eigen ministerie plaatsvindt.
In geval van toezicht binnen het eigen ministerie is een minister verantwoordelijk voor zowel de inspectie als de dienstonderdelen waar deze inspectie toezicht op houdt. Het gaat hier om een interne verhouding. In een situatie waarin een rijksinspectie en een onderdeel van het ministerie het niet met elkaar eens zijn, kan een minister volgens het wetsvoorstel slechts beperkt ingrijpen bij de rijksinspectie, hoewel de minister verantwoordelijk blijft voor het handelen van zowel de rijksinspectie als het dienstonderdeel. Dit kan ertoe leiden dat de rijksinspectie een sterkere positie inneemt dan andere dienstonderdelen binnen het eigen ministerie en tegenover de minister zelf. De minister heeft als hoofd van het ministerie ook zonder het wetsvoorstel mogelijkheden om medewerking af te dwingen van een onderdeel van het eigen ministerie aan het toezicht door de rijksinspectie. Daar staat tegenover dat voor burgers en bedrijven geen principieel verschil bestaat of zij met (een onderdeel van) een ministerie te maken hebben of met een andere instantie zoals een ziekenhuis of onderwijsinstelling. Voor beide geldt dat het toezicht onafhankelijk verricht moet kunnen worden en dat burgers daar op moeten kunnen vertrouwen.
Het feit dat er toezicht wordt gehouden op onderdelen van het eigen departement, is onvoldoende reden om een verschil te maken in onafhankelijkheid tussen inspecties. Nadat een inspectie een oordeel heeft uitgesproken over een object van toezicht, hangt het af van de (wettelijke) handhavingsmogelijkheden die een inspectie heeft, wat deze er vervolgens mee kan doen.
In geval van toezicht op eigen organisatieonderdelen is op dit moment nergens sprake van sanctiemogelijkheden, maar levert het altijd een rapport op met oordelen en eventueel aanbevelingen dat vervolgens politiek wordt besproken. Aangezien de toezichtwet niet voorziet in toepassing van sancties (die vloeien voort uit specifieke wetgeving), verandert er aan deze situatie niets. Er is dus ook geen reden een andere benadering te kiezen.