Rookwarenbesluit

Reactie

Naam Philip Morris Benelux (R.M. Wassenaar)
Plaats Berchem-België
Datum 4 september 2015

Vraag1

In de huidige Nederlandse wetgeving zijn maximumemmissieniveaus vastgesteld voor emissies van teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten. Voor shagtabak is op dit moment alleen een maximumemissieniveau voor teer vastgesteld. Met dit conceptbesluit is ervoor gekozen om, in artikel 2.1, tweede lid, voor shagtabak ook maximumemissieniveaus vast te stellen voor de emissies van nicotine en koolmonoxide (artikel 3, derde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn). Dit vermindert de schadelijkheid van het product en vergroot de uniformiteit tussen maximumemissieniveaus van verschillende tabaksproducten.

Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Hoewel Philip Morris Benelux de verklaring dat de invoering van maximumemissieniveaus voor emissies van nicotine en koolmonoxide, voor shagtabak, de schadelijkheid van een tabaksproduct zal verminderen, niet ondersteunt, hebben wij geen grote bezwaren tegen de opstelling van die maximumemissieniveaus voor shagtabak. De methode om die emissieniveaus te meten, moet echter duidelijk worden gedefinieerd. Vandaag schrijft de Nederlandse regelgeving (“Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en shag” van 21 maart 1994) voor met de hand gerolde sigaretten al een maximumniveau van 12 mg voor teer voor met een verwijzing naar ISO 15 592 als de toe te passen meetmethode voor teer. Bovendien vermeldt de Nederlandse regelgeving vandaag ook de vereiste tabaksmassa voor het maken van het rookartikel en zijn de technische specificaties voor het sigarettenpapier erin gedefinieerd. De verwijzing naar deze technische specificaties moet ook worden opgenomen in de nieuwe regelgeving, met name om te meten of producten beantwoorden aan de maximumniveaus voor koolmonoxide en nicotine in met de hand gerolde sigaretten. Daarnaast moet ook een verwijzing naar ISO 10315 worden opgenomen voor het meten van nicotine, en naar ISO 8454 voor het meten van koolmonoxide.

Vraag2

De artikelen 9 en 10 van de Tabaksproductenrichtlijn bepalen verdergaande verpakkingseisen voor tabaksproducenten door een informatieve boodschap en gecombineerde gezondheidswaarschuwing op de verpakkingen te eisen. De gecombineerde gezondheidswaarschuwing bestaat uit een afschrikwekkende illustratie en tekst. De richtlijn geeft echter de keuzevrijheid aan lidstaten om andere voor roken bestemde tabaksproducten dan sigaretten, shagtabak en waterpijptabak vrij te stellen van de informatieve boodschap en de gecombineerde gezondheidswaarschuwing. In dit conceptbesluit is, in artikel 3.2, eerste lid, geen gebruik gemaakt van deze vrijstelling. Een gedifferentieerde aanpak ten aanzien van de verpakking van verschillende tabaksproducten kan namelijk onbedoeld de indruk wekken dat het ene product minder schadelijk voor de gezondheid is dan het andere. Dit moet worden voorkomen.

Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Philip Morris Benelux is het oneens, omdat overweging 26 van de TPR expliciet stelt dat “(…) andere voor roken bestemde tabaksproducten dan sigaretten en shagtabaksproducten (...) hoofdzakelijk worden gebruikt door oudere consumenten en kleine delen van de bevolking”. Bijgevolg erkent de TPR dat het mogelijk moet zijn om vrijstelling van sommige etiketteringsvoorschriften te verlenen “(…) zolang er zich geen aanzienlijke verandering voordoet in het volume van de verkoop aan of het consumptiepatroon van jongeren”. In de laatste studie van de Commissie “Speciale Eurobarometer nr. 429 over de houdingen van Europeanen ten opzichte van tabak en elektronische sigaretten” zijn geen tekenen van dergelijke grote wijzigingen geconstateerd. In feite concludeerde het Eurobarometer-onderzoek dat in 2014 in Nederland werd gedaan dat er gecombineerd minder dan 2% regelmatige rokers van sigaren en cigarillo's zijn. Daarom zijn wij van mening dat de vrijstelling moet worden verleend, zoals dat vandaag het geval is.
Tot op heden zijn Portugal en Litouwen de enige twee lidstaten die de TPR in hun nationale wetgeving hebben geassimileerd. Deze lidstaten hebben toegestaan dat andere voor roken bestemde tabaksproducten dan sigaretten, shagtabak en waterpijptabak, vrijgesteld zijn van de verplichtingen om gecombineerde gezondheidswaarschuwingen te vermelden.

Vraag3

De Tabaksproductenrichtlijn stelt diverse rapportageverplichtingen aan producenten en importeurs van tabaksproducten en elektronische sigaretten. Daarnaast geeft artikel 6, vierde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn ruimte aan lidstaten om aanvullende informatie te vragen. Met dit conceptbesluit worden vooralsnog geen aanvullende rapportageverplichtingen opgelegd aan producenten en importeurs, bovenop de gegevens die producenten en importeurs al moeten verstrekken op grond van de Tabaksproductenrichtlijn. Pas als blijkt dat aanvullende informatie noodzakelijk is en de gegevens ook doeltreffend door de bevoegde autoriteit kunnen worden verwerkt, zal van deze beleidskeuze gebruik worden gemaakt.

Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Philip Morris Benelux is het eens met het standpunt van de overheid, aangezien de rapportageverplichtingen van de TPR al uitgebreid zijn. Aanvullende rapportage is nergens voor nodig en zou de administratieve lasten voor zowel de industrie als de handhavende instanties onnodig verhogen.

Vraag4

In het voorgestelde artikel 4.3, derde lid, van het conceptbesluit wordt bepaald dat verslagen over additieven, die door producenten van sigaretten en shagtabak moeten worden ingediend, worden beoordeeld door een onafhankelijke wetenschappelijke instantie (artikel 6, vierde lid, van de Tabaksproductenrichtlijn). Hier wordt gebruik van gemaakt, zodat de verslagen objectief worden beoordeeld.

Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Philip Morris Benelux is het eens met de betrokkenheid van een dergelijke autoriteit, zolang deze autoriteit onbevooroordeeld en echt objectief is, en een wetenschappelijk gebaseerde beoordeling zou toepassen die de algehele kwaliteit van het beleid voor de bestrijding van het tabaksgebruik bevordert.
Philip Morris Benelux is van mening dat een EU-brede oplossing moet worden gevonden om te bepalen wie de verslagen die de industrie zal indienen voor de additieven die op de prioriteitslijst van additieven staan, zal beoordelen. Inderdaad, “het doel is een manier vinden om de beoordelingen te verdelen over de verschillende lidstaten van de Europese Unie” [Nota van toelichting voor Artikel 4.3], niet alleen om overbodige kosten te vermijden, maar bovenal om te zorgen voor een gemeenschappelijke, EU-brede, wetenschappelijk gebaseerde beoordeling van tabaksadditieven die leidt tot een EU-geharmoniseerde, empirisch onderbouwde regulering van het gebruik van additieven.

Vraag5

In de artikelen 18 en 20 van de Tabaksproductenrichtlijn wordt lidstaten de keuze geboden om grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten en elektronische sigaretten te verbieden of om een registratieplicht met leeftijdsverificatiesysteem te hanteren. Met dit conceptbesluit wordt, in de artikelen 5.5, 5.6 en 5.7, gekozen voor het invoeren van een registratieplicht en leeftijdsverificatiesysteem bij grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten en aanverwante producten. Hieronder valt ook grensoverschrijdende internetverkoop. De registratieplicht houdt in dat detaillisten die grensoverschrijdend tabaksproducten en/of elektronische sigaretten verkopen, zich dienen te registeren en een leeftijdsverificatiesysteem dienen te hanteren. Met een registratieplicht wordt het aanbod voor grensoverschrijdende verkoop op afstand zichtbaar en daardoor reguleerbaar. Bij een verbod is dit niet het geval. Daarom wordt voorgesteld te kiezen voor een registratieplicht.

Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Een registratieprocedure, zoals uiteengezet door de Nederlandse overheid, is een pragmatische en redelijke benadering van grensoverschrijdende verkoop. Andere regeringen (zoals het Verenigd Koninkrijk in zijn voorstel voor een verordening) zijn eveneens geneigd om als voorkeursoptie een registratiesysteem in te stellen en zo het ondernemingsklimaat de hoogst mogelijke flexibiliteit te bieden en hierdoor de werking van de interne markt van de EU te bevorderen.

Vraag6

De Tabaksproductenrichtlijn geeft lidstaten de ruimte om producenten en importeurs van tabaksproducten en aanverwante producten evenredige vergoedingen in rekening te brengen voor de verwerking en beoordeling van aangeleverde gegevens. Dit betekent dat producenten en importeurs een geldbedrag moeten betalen voor de onkosten die de overheid maakt om hun gegevens te verwerken en beoordelen. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt, vanwege het profijtbeginsel. Producenten en importeurs hebben namelijk (financieel) voordeel bij het in de handel brengen van tabaksproducten en aanverwante producten. Het vaststellen van deze kostenvergoedingen (retributies) is in lijn met het rapport Maat houden II.

Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Philip Morris Benelux heeft geen grote bezwaren om aan fabrikanten en importeurs van tabaksproducten evenredige vergoedingen te vragen voor de verwerking en beoordeling van gerapporteerde gegevens. Deze vergoedingen moeten echter alleen de werkelijke kosten weerspiegelen die door de regering zijn gemaakt en mogen deze werkelijke kosten geenszins overtreffen. Het moet voor fabrikanten en importeurs van tabaksproducten ook volledig transparant zijn hoe deze kosten worden berekend, met een gedetailleerde uitsplitsing van de verschillende kostencomponenten.

Vraag7

In paragraaf 5 van de nota van toelichting wordt een inschatting gemaakt van de regeldruk (administratieve lasten) voor de sector die zou kunnen ontstaan bij vaststelling van het conceptbesluit. Administratieve lasten zijn de kosten voor het bedrijfsleven om te voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid.

Bent u het eens met de inschatting van de genoemde lasten? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet en heeft u concrete suggesties ter verbetering?
Nee. De effectbeoordeling van de kosten van de naleving van de regelgeving voor de industrie wordt sterk onderschat en is niet volledig. In de kosten voor bijvoorbeeld het wijzigen van de verpakking om aan nieuwe etiketteringsvoorschriften te voldoen, zijn de kosten voor omschakeling en drukapparatuur, die alleen al voor de portfolio van PMI ongeveer 580.000 EUR zouden bedragen, niet opgenomen.
Bovendien verschillen uurtarieven sterk tussen verschillende landen, afhankelijk van waar bijvoorbeeld de ingrediëntenrapporten worden gemaakt en is het moeilijk te ramen hoe lang het duurt om een rapport te maken conform het nieuwe formaat voor informatieverstrekking. Tot nu toe heeft één voltijdse werknemer 5-6 werkdagen nodig om het jaarlijkse volledige verslag per merk te maken. Als gevolg van de vereiste voorafgaande kennisgeving voor nieuwe of gewijzigde producten zullen de administratieve lasten naar verwachting sterk stijgen.
Hetzelfde geldt voor studies over de prioriteitslijst van ingrediënten. Afhankelijk van de vereisten waaraan moet worden voldaan, kunnen de resulterende kosten gemakkelijk oplopen tot meer dan 1.000.000 EUR per studie.

Bijlage