Herziening rulingpraktijk

Reactie

Naam Tax Justice Nederland (A Z Merkies)
Plaats Amsterdam
Datum 20 september 2018

Vraag1

Aan welke eisen moeten een belastingplichtige voldoen om zekerheid vooraf te krijgen?

Zekerheid vooraf kan alleen worden gegeven wanneer er sprake is van reële bedrijfsactiviteiten. Daarvoor is het wenselijk dat geldende substance-eisen worden vervangen door een open norm. Belangrijk is dat het voldoen aan substance eisen niet een kwestie is van een afvinklijstje afwerken. (zie de brief voor meer uitleg)

Vraag2

Over welke structuren moet de Belastingdienst zekerheid vooraf geven (en in welke situaties niet)?
In plaats van per verschijningsvorm te beoordelen of zekerheid vooraf nog passend is, is het effectiever om op een hoger niveau naar de kaders van de zekerheid vooraf in zijn geheel te kijken, om eventuele ongewenste toekomstige, nieuwe of enigszins afwijkende verschijningsvormen tegen te kunnen gaan.
Het is hierbij wel van belang dat Nederland niet slechts verantwoordelijkheid voelt voor de vaststelling van de juiste Nederlandse grondslag, maar de belangen van andere landen ook in het oog houdt. (zie de brief voor meer uitleg)

Vraag3

Hoe kan het proces van afgifte van rulings het best worden ingericht?
Tax Justice Nederland onderschrijft het belang van de tweede handtekeningzetter. Dit kan worden gedaan door een centraal team. Hierbij moet er wel voor worden gewaakt dat dit niet ten koste gaat van de huidige capaciteit bij het rulingteam. Tax Justice stelt daarom voor dat dit niet door het huidige rulingteam wordt gedaan, maar door een nieuw op te zetten team. Deze kan zich buigen over de lokaal afgegeven internationale rulings. Voor de vraag in hoeverre een af te geven ruling bindend moet worden voorgelegd aan het centrale team, kan onderscheid worden gemaakt tussen standaard rulings met een laag risico (men kan van tevoren definiëren welk type rulings dit betreft) en meer complexe rulings met een hoger risico.
Met betrekking tot verbeteringen van het proces moet niet slechts worden gekeken naar lokaal afgegeven rulings. Zo kan ervoor worden gekozen om ook hier de tweede handtekening te laten komen van het nieuw in te stellen centrale team, die dat ook voor de lokaal afgegeven rulings doet. Daarmee wordt de tweede handtekeningzetter iets meer op afstand gezet ten opzichte van de bestaande praktijk.

Vraag4

Hoe kan de transparantie van de rulingpraktijk worden vormgegeven?
Tax Justice Nederland constateert dat er een groot gebrek is aan transparantie als het gaat om rulings. Het totale gebrek aan inzicht dat wordt gegeven over afspraken met multinationale ondernemingen wekt veel onbegrip bij het publiek. Vooral wanneer uit gelekte stukken (zoals de Panama papers en de Paradise papers) of onderzoeken door de Europese Commissie (zoals Starbucks en IKEA) blijkt dat er afspraken zijn gemaakt die bij menigeen de wenkbrauwen doen fronsen, roept het de vraag op hoe het zit met al die andere afspraken met de belastingdienst die niemand ooit te zien krijgt.
Om gehoor te geven aan de roep om meer transparantie is het noodzakelijk een belangrijke stap te zetten. Tax Justice Nederland stelt daarom voor om te gaan voor variant optie 2, het integraal publiceren van rulings. Artikel 67 AWR zal daarvoor moeten worden aangepast om in het publieke belang publicatie mogelijk te maken.
Artikel 67 AWR in de huidige vorm is meer bedoeld voor individuele personen, waar privacy een grotere rol speelt. Wanneer van bedrijven wordt verwacht dat ze in hun jaarverslagen een grote mate van transparantie geven richting hun beleggers, dan moet het ook mogelijk zijn om meer transparantie te verlangen richting de burgers wanneer het gaat om hun belastingbetaling. Dat betreft naast publieke CBCR ook transparantie over de gemaakte afspraken met de belastingdienst. Hiervoor is het noodzakelijk om in artikel 67 AWR onderscheid te gaan maken tussen individuele personen en bedrijven.
Indien een bedrijf van mening is dat ze door publicatie van de ruling in haar concurrentievermogen geschaad zou worden, dan is het aan het bedrijf om aan de belastingdienst aan te tonen dat dat ook werkelijk zo is. In zo’n geval kan er een uitzondering worden gemaakt door de belastingdienst en wordt de publicatieplicht (deels) opgeschort. De ruling blijft niet voor eeuwig geheim. Na afloop van de ruling verdwijnt de geheimhouding en kunnen de (nog niet gepubliceerde delen uit de) rulings via een Wob verzoek worden opgevraagd. Alleen wanneer het bedrijf opnieuw kan aantonen dat het concurrentievermogen zou worden geschaad, kan de periode van geheimhouding worden verlengd.

Bijlage