Subsidie maatschappelijke initiatieven slavernijverleden Europees Nederland

Reactie

Naam R. Pieters
Plaats Tilburg
Datum 15 maart 2024

Vraag1

Zijn er in de conceptregeling voldoende waarborgen opgenomen die de betrokkenheid van de gemeenschap van nazaten en grassroots organisaties garanderen? Heeft u suggesties voor andere waarborgen?
'Betrokkenheid' is hierbij mijns inziens een onduidelijk begrip, voor meerdere interpretaties vatbaar. Initiatieven, groot of klein, zullen ditmaal vanuit de Caribisch-Nederlandse en Surinaamse nazaten zélf moeten komen, waar nodig/gewenst met ondersteuning van grotere gevestigde organisaties (in deze volgorde).

De grotere gevestigde organisaties kunnen van meerwaarde zijn als zij hun besturen, management en hoger leidinggevend personeel diverser/inclusiever maken en zo duurzaam aandacht schenken aan (h)erkenning slavernijverleden en aanverwante thema’s. Zij kunnen hierbij gebruik maken van de bekende Codes (zie hieronder) en van Caribisch-Nederlandse en Surinaamse expertise.

Vraag2

Is de conceptregeling voldoende toegankelijk en laagdrempelig? Kunt u toelichten waarom dit wel of niet het geval is?
"Het kabinet heeft onder andere eenmalig een bedrag van €100 miljoen vrijgemaakt voor subsidies: €33 miljoen voor respectievelijk Europees Nederland, Caribisch Nederland (CN) en Suriname." (zie Beleidskompas). Het ligt voor de hand om voor Europees Nederland tevens een verdeling te maken. Een rechtvaardige verdeling is mijns inziens: 50% voor Caribisch-Nederlandse initiatieven, 50% voor Surinaamse initiatieven. Op deze manier voorkóm je dat groepen/organisaties die beter georganiseerd zijn onevenredig profijt zullen trekken van de Regeling. Voorgestelde verdeling zou mijns inziens passend zijn en in het belang van de respectievelijke achterbannen.

Vraag3

Zijn er tegenstrijdigheden, onjuistheden of onmogelijkheden in de regeling aanwezig?
1. Artikel 7. Hoogte van subsidie. 1. De subsidie op grond van artikel 5, eerste lid, bedraagt een voucher van €5.000,-. Voor het duurzaam professionaliseren van organisaties (zie de zes bulletpoints in de Toelichting) lijkt een eenmalig bedrag van 5.000EUR bij lange na niet toereikend en zéker niet duurzaam. Een structurele subsidierelatie (ook voor de periode ná 2028) van grassroots organisaties met gevestigde organisaties op lokaal niveau kan bijdragen aan het duurzaam professionalisering van de grassroots organisaties en een verankering van (h)erkenning slavernijverleden en aanverwante thema's.

2. Artikel 11. Beoordelingscriteria, lid e: de mate waarin samenwerking en aansluiting wordt gezocht met grassroots organisaties. Dit criterium is mijns inziens dermate onduidelijk. Voor het bereiken van ownership en succes zijn mijns inziens bij de ontwikkeling en uitvoering personen met kennis van taal, cultuur en communicatie van de nazaten noodzakelijk.

3. Niet alleen formele stichtingen en verenigingen van nazaten zijn in staat om de aandachtsgroepen te bereiken, maar vooral ook informele sleutelfiguren en geloofsgebaseerde initiatieven. Het zou van een toegevoegde waarde zijn als de Regeling voorziet in een mogelijkheid informele netwerkpersonen en initiatieven actief en gemotiveerd te betrekken.

4. Tenslotte, "Deel 3 substantiële impact initiatieven" kent een té algemene omschrijving, terwijl de grootste bedragen voor dit deel gereserveerd lijken te zijn. Met name de substantiële impact initiatieven zullen voort moeten komen vanuit de Caribisch-Nederlandse en Surinaamse initiatiefnemers zélf, waar nodig/gewenst met ondersteuning van grotere gevestigde organisaties (in deze volgorde, niet andersom).

Vraag4

Zijn er in de conceptregeling bepalingen met negatieve consequenties voor uw bedrijfsvoering opgenomen? Kunt u toelichten hoe deze bepalingen u negatief raken?
Zie hieronder: voor duurzame resultaten zullen met in de Regeling genoemde 'grote gevestigde organisaties' daadwerkelijk resultaatafspraken gemaakt moeten worden over het diverser/inclusiever maken (met Caribisch-Nederlandse en Surinaamse professionals) van hun besturen, management en hoger leidinggevend personeel. Zonder inclusieve besturen zal de bedrijfsvoering mijns inziens de doelstellingen en letter en geest van de Regeling (wederom) voorbijschieten.

Vraag5

Kunt u in uw reactie ingaan op de manier van rangschikking van de aanvragen?
Toelichting: Deel 2 gemeenschap versterkende initiatieven: een 'kleine' subsidie tussen €5000 en €25.000, toegekend op basis van loting. De toekenning lijkt mij zeer onbevredigend voor deelnemende organisaties. Bovendien ligt het gevaar voor willekeur hier voor de hand. Beter is te toetsen aan de hand van 1) duidelijke criteria en 2) de daadwerkelijke en actieve betrokkenheid in de ontwikkeling en uitvoering van de projecten van personen met kennis van taal, cultuur en communicatie van de nazaten (de belanghebbenden, zoals vermeld in het Beleidskompas ("Wie beschikken er over relevante kennis over en ervaring met het vraagstuk").

"Grotere gevestigde organisaties" in Europees Nederland hebben zelden tot nooit een Caribisch-Nederlandse of Surinaamse signatuur. Dit probleem lijkt nu te worden opgepakt middels 'vouchers' van 5.000EUR voor grassroots organisaties ten behoeve van professionalisering. Mijns inziens zit hier het grootste gevaar voor de Regeling: grotere gevestigde organisaties die voor - of 'in samenwerking met' - de nazaten projectplannen en financiering binnenhalen. Dit zou in strijd zijn met de letter en de geest van de Regeling: de vier doelenstellingen 'beter begrip, verwerking, bevordering van kennis en (h)erkenning' hebben ownership nodig: zij zijn m.i. alleen zinvol als het initiatief hierbij vanuit Caribisch-Nederlandse en Surinaamse nazaten komt, evt. met ondersteuning van grotere gevestigde organisaties.

Waar grotere gevestigde organisaties wel een meerwaarde kunnen vormen is het diverser maken van besturen, management en hoger leidinggevend personeel met professionals met Caribisch-Nederlandse en Surinaamse roots. De Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie kunnen daarbij tevens behulpzaam zijn. Grotere gevestigde organisaties kunnen bij het inclusiever maken van hun besturen, management en hoger leidinggevend personeel gebruik maken van Caribisch-Nederlandse en Surinaamse expertise. Op deze manier vergroot je m.i. kennisontwikkeling en uitwisseling op het terrein van (h)erkenning slavernijverleden op een duurzame manier.

Roy A.M. Pieters