Aanpassing splitsingsvrijstelling
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Voorburg
|
Datum
|
15 april 2024
|
Vraag1
Wat vindt u van de te wijzigen regeling?
In deze reactie beperk ik me tot de vrijstelling in de situaties dat er geen materiële onderneming wordt gedreven door de betrokken rechtspersonen (het voorgestelde lid 2 van het nieuwe 5c).
- Kort gezegd kan er gesplitst worden zonder overdrachtsbelasting, zolang de aandeelhouders van de splitsende vennootschap een 'soortgelijk belang' houden.
- Deze aanpassing is een welkome tegemoetkoming. Het roept de vraag of er niet ook een vrijstelling zou moeten gelden ingeval een aandeelhouder een belang in een artikel 4 rechtspersoon wil inbrengen in een andere vennootschap en daarbij een soortgelijk belang behoudt (bijv. via een aandelenfusie als bedoeld in 3.55 Wet IB 2001). Binnen concernverhoudingen zal de interne reorganisatievrijstelling soelaas kunne bieden, maar als het belang vanuit privé wordt overgedragen, lijken er geen mogelijkheden te zijn. Wat is de reden om over deze herstructurering overdrachtsbelasting te heffen in plaats van het verlenen van een vrijstelling (in combinatie met een verwijzing naar 3.55 Wet IB 2001 en een aanhoudingseis)? Overigens kan met deze nieuwe regeling d.m.v. een afsplitsing materieel bezien hetzelfde eindresultaat worden bereikt, maar een splitsing is civielrechtelijk een meer bewerkelijke route dan een overdracht van aandelen.
Nog een stap extra is het introduceren van een vrijstelling voor het overdragen van vastgoed van privé naar BV. Waarom dient daar overdrachtsbelasting over te worden geheven als de natuurlijk persoon een soortgelijk belang bij het ingebrachte vastgoed behoud? Ik realiseer me dat een dergelijke vrijstelling wellicht slechts mogelijk na een wetswijziging.
- Er wordt geschreven in de concepttoelichting:
"Tot slot wordt met deze aanpassing een belangrijke bijdrage geleverd aan de rechtszekerheid voor belastingplichtigen doordat de nieuwe voorwaarden objectief te beoordelen zijn. De inspecteur kan hierdoor zonder of na beperkt onderzoek sneller en met meer zekerheid in vooroverleg een standpunt innemen of de aangifte beoordelen."
Zou in dat kader de mogelijkheid kunnen worden geschapen dat belastingplichtigen concrete voorgenomen transacties voorleggen aan de overdrachtsbelastinginspecteur en dat die daarop beslist via een voor bezwaar vatbare beschikking? Zo nee, waarom niet en wat is de reden om dat in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting voor vergelijkbare herstructureringen wel de mogelijkheid van de voor bezwaar vatbare beschikking te bieden?