Denk opnieuw mee met de Staatscommissie rechtsstaat

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Haarlem
Datum 22 april 2024

Vraag1

Hoe kan beleid en wetgeving minder ingewikkeld worden?

Voor veel burgers is de overheid onbegrijpelijk geworden. Er zijn veel verschillende overheidsorganisaties en daarnaast zijn ook aan private organisaties bepaalde publieke taken uitbesteed of opgedragen. Dat leidt tot ingewikkelde, verkokerde wetgeving en beleid en vervolgens weer tot versplinterde dienstverlening (met eigen al dan niet digitale loketten). Als beleid en wetgeving zo ingewikkeld is dat burgers door de bomen het bos niet meer zien, is dat een rechtsstatelijk probleem. Burgers weten de overheid dan niet goed te vinden en worden daardoor niet voldoende beschermd door en tegen de overheid. Deze ingewikkeldheid geldt in het bijzonder op het gebied van sociale zekerheid, fiscaliteit en het sociaal domein. De roep om het fiscale stelsel te vereenvoudigen, de toeslagen af te schaffen of de wetgeving in het sociaal domein te herzien is logisch, maar te gemakkelijk. Daarover zijn ook al verschillende rapporten verschenen en er lopen allerlei initiatieven waar met goede wil aan wordt gewerkt door betrokkenen, maar die hebben nog niet tot de gewenste vereenvoudiging geleid. Welke maatregelen zijn volgens u nodig om beleid en wetgeving structureel minder ingewikkeld te maken?
Geachte staatscommissie,
ik maak mij enigszins zorgen over uw op te leveren rapport en haar mogelijk beperkte impact. Dit met name omdat uw tussenconclusie (19 dec 2023) zwaar leunt op het benadrukken van financiële investeringen in rechtsstatelijke organisaties (uw punt 1 gaat hier gedeeltelijk over en punt 2 en 3 zelfs geheel). De conclusie dat er meer geld naar de rechtsstaat moet onderschrijf ik overigens, maar dit kan en mag niet uw belangrijkste conclusie zijn. Het is immers ironisch dat u dit schrijft aan vier politieke partijen die de coalitie onderhandelingen voeren, waarvan de ideeën van slechts één partij (de BBB) niet tegenstrijdig zijn met de rechtsstaat. Dit in tegenstelling tot de verkiezingsprogramma’s van de NSC, PVV en VVD (Bron: 'verkenning en verdieping democratische erosie en response in Nederland', blz 102, 12 april 2024). Deze wrange ironie geeft aan dat er mogelijk meer aan de hand is. Het is daarom bijzonder onwaarschijnlijk dat meer geld de problemen (van o.a. het uitblijven van resultaten door de overheid en de gebrekkige responsiviteit (de initiator van de staatsrecht commissie)) gaat oplossen. Neem het onderwijs: de afgelopen 20 jaar zijn de uitgaven meer dan verdubbeld en tegelijk is de kwaliteit van het onderwijs omgekeerd evenredig afgenomen. [1/2]

Vraag2

Welke wetgeving moet als eerste worden vereenvoudigd?

Bij de vorige vraag is toegelicht dat het stelsel van beleid en wetgeving de afgelopen jaren heel ingewikkeld is geworden. Dit geldt in het bijzonder voor wetgeving op het gebied van sociale zekerheid (bijvoorbeeld het aanvragen en gebruik maken van toeslagen en uitkeringen), fiscaliteit (ingewikkelde belastingregels en daarbij horende uitzonderingen) en het sociaal domein (het gebruik maken van sociale voorzieningen bijvoorbeeld op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning). Het is nodig om wetgeving te vereenvoudigen. Aan welke wetgeving moet hierbij prioriteit worden gegeven?
Bijgevoegd aan mijn reactie is mijn eerdergenoemde bron. Dit onderzoeksrapport (geschreven in opdracht van BZK) is vers van de pers en trekt enkele belangrijke conclusies die ik de staatscommissie zeker niet wilde onthouden (zie met name bladzijdes 111, 112 en 113). Deze sluiten op hoofdlijnen aan bij de mijne, namelijk:
1. Het zijn van een Democratische Rechtsstaat doe je door te voldoen aan de twee basisprincipes: rule by the people en rule of the law. Laten we scherp krijgen uit welke criteria en variabelen deze principes zijn opgebouwd. Dit is nu een hele grote kennislacune. Een bescheiden start zou bijvoorbeeld de Vdem indices kunnen zijn, hoewel ook hierin nog erg veel wordt gemist (de 364 variabelen daarin lijken veel, maar bevatten heel veel dubbelingen)
2. Als we scherp hebben wat het inhoudt om in de praktijk een democratische rechtsstaat te zijn (in één van haar vele verschijningsvormen) dan hebben we een entiteit nodig die onze score hierop kan meten en mogelijk ook aanbevelingen kan doen. Hierbij gaat het puur om het proces om een invulling te geven aan het zijn van een democratische rechtsstaat. Niet om enige inhoudelijke politieke of ideologische keuze. De enige keuze die in dit opzicht relevant is, is dat je een democratische rechtsstaat wilt zijn en dat hebben we in 2022 al grondwettelijk besloten. Nu alleen het gapende gat van het ‘hoe dan’ nog te vullen.
3. Bovenstaande opdracht kan niet worden belegd bij enig belanghebbende in het systeem (politieke partijen, de media, de rechterlijke macht, etc. etc.) die met de politieke inhoud bezig zijn (dus ook niet de Raad van State) in verband met de scheiding der machten (vanzelfsprekend één van de rechtstatelijke criteria). Het liefst heb je hiervoor een gezaghebbende autoriteit (zoals een Hoog college van Staat) die deze taak op zich neemt. Als we de 1e Kamer lichtelijk omtoveren voor deze taak dan hebben we daar ook weer een zinnige invulling voor gevonden. Hierbij moeten we natuurlijk wel de ‘gekozen’ politici (in het huidige systeem: handpicked door de politieke partijen) vervangen door gelote burgers en roulerende experts. In het kader van: politiek is te belangrijk om over te laten aan politici kunnen we het toezicht (op punt 1 en 2 hierboven) dan ook maar beter aan anderen over laten.

Ik hoop dat bovenstaande punten en het bijgevoegde rapport als inspiratie voor meer diepgang mogen dienen. Succes met het afronden van uw rapport en veel wijsheid en durf gewenst! [2/2]

Bijlage