Wet stikstofreductie en natuurverbetering

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Ellecom
Datum 10 juni 2020

Vraag1

Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
De commissie Remkes heeft op 8 juni 2020 heel duidelijk gemaakt dat de wet stikstof en natuurverbetering te vrijblijvend is om het noodzakelijk natuurherstel te bewerkstelligen. Om de minimaal benodigde 50% stikstof-reductie in 2030 in natuurgebieden te realiseren, dienen de reductiedoelstellingen wettelijk te worden vastgelegd als resultaatverplichting. Een inspanningsverplichting, het inzetten op vrijwilliger reductie en vrijwillige krimp van de veestapel, is absoluut onvoldoende en juridisch niet houdbaar, om de meest kwetsbare habitats en soorten te kunnen behouden, laat staan voor herstel. Voor de meest kwetsbare natuurgebieden heeft het weinig zin om herstelmaatregelen uit te voeren als het probleem niet bij de bron wordt aangepakt.
Effectief dweilen is alleen mogelijk als eerst de kraan wordt dichtgedraaid. Daarom geen vergunningen meer verstrekken voor activiteiten die leiden tot verhoging van de stikstofuitstoot ten opzichte van het huidige werkelijke niveau. Verleende vergunningen van voor 29 mei 2019, die tot en met 29 mei 2020 nog niet werden benut, dienen te worden getoetst aan de nieuwe regelgeving. Het mag bijvoorbeeld niet zo zijn, dat vergunningen op basis van papieren koeien (vergunde koeien, die er in werkelijkheid (nog) niet aanwezig zijn), kunnen leiden tot een hogere stikstofuitstoot ten opzichte van de huidige situatie, wanneer een vergunning voor vestiging of uitbreiding van een veehouderij alsnog wordt benut.
Rondom voor stikstof kwetsbare Natura 2000-gebieden dienen ruimere beschermingszones te worden gehandhaafd, waarin het beleid gericht is op verkleining van de veestapel en natuur-inclusieve landbouw. In het bijzonder in situaties waar Natura2000-gebieden vrijwel aan elkaar grenzen, zoals Veluwe en Rijntakken op een aantal plaatsen, dienen de overgangszones te worden ingericht en beheerd ten behoeve van de Natura2000-gebieden. In deze zones dient het beleid gericht te zijn op structurele verlaging van de stikstofemissie ten opzichte van het actuele niveau.