Wet stikstofreductie en natuurverbetering

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Goor
Datum 8 juni 2020

Vraag1

Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
De stikstofmaatregelen zijn naar mijn mening onvoldoende om de negatieve effecten van stikstof op de natuurgebieden en overige delen van Nederland te stoppen. Doordat nu al 50 jaar onvoldoende wetgeving is opgesteld om de stikstofuitstoot van de landbouw te beteugelen is het cumulatieve effect van stikstof op de nederlandse bodem zodanig dat een groot deel van de bodems is verzuurd en vrijwel onherstelbaar is beschadigd. De verzuring leidt tot effecten op planen en bomen wat leidt tot grootschalige afsterven van Nederlands meest eigen boom : de eik. Door de stikstofuitstoot zijn natuurgebieden overwoekerd door stikstofminnende soorten zoals pijpenstrootje. Door verzuring van de bodem is er onvoldoende kalk voor insecten en daarmee ook voor vogels en andere diersoorten. Effecten zijn dus breder dan alleen op N2000 gebieden. De voorgestelde maatregelen zijn onvoldoende om de negatieve effecten van stikstof op te heffen of zelfs merkbaar te verminderen. De voorgestelde maatregelen zijn te vrijblijvend. Er zijn geen harde doelstellingen geformuleerd. Wetgeving dient zich net zoals overige wetgeving waarbij sprake is van vervuiling van de omgeving door een bedrijfstak te richten op maximale uitstootgrenzen via de lucht met controles in het veld. De maximaal toegestane hoeveelheid stikstof die wordt toegestaan wordt in de loop van 10 jaar afgebouwd tot nul. Hierdoor wordt het de agrarische bedrijven duidelijk wat de wetgever eist. Hoe de boer aan die opgave voldoet is aan de ondernemersvrijheid van de boer. Dit kan door betere stallen, overschakelen op droge met stro gemengde stalmest, aanbrengen van brede boormsingels rondom stallen en percelen. Hiertoe dienen subsidies beschikbaar te worden gesteld. Door naast wetgeving voor stikstof op een zelfde manier wetgeving op te stellen voor bestrijdingsmiddelen en uitspoeling van stikstof naar grondwater wordt voor de sector duidelijk wat de samenleving van hen vraagt.