Wet stikstofreductie en natuurverbetering

Reactie

Naam Drs. H.G. Kerkdijk-Otten
Plaats Nijmegen
Datum 9 juni 2020

Vraag1

Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
Dames en heren,
Ik heb enkele vragen en een algehele opmerking.

Vragen
1) Stikstof depositie en chemische samenstelling in de bodem wordt nu niet gemeten. In het wetsvoorstel staat dat er een nulmeting wordt uitgevoerd. Hoe? Welke meetinstrumenten en -methodiek worden gehanteerd?
2) In het wetsvoorstel staat vermeld dat de monitoring van stikstof gebeurt door die instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer van een gebied:
a) Betekent dat monitoring en metingen door terreinbeherende instanties? En zo ja, wie monitort die instanties, aangezien het meten van stikstofdeposities niet tot hun kerntaken en -kunde behoort?
b) Wordt het RIVM losgekoppeld van de (directe) monitoring?
3) Het meten van stikstof uitstoot door vliegverkeer wordt alleen gemeten ten aanzien van Nederlandse vliegtuigmaatschappijen (wat slechts een klein van het aantal vliegbewegingen omvat in en boven Nederland) en tot een hoogte van slechts 914 meter. Hoe wordt gewaarborgd dat uitstoot door vliegverkeer correct en volledig wordt gemeten, zodat daar gericht op kan worden gestuurd?
4) Kunstmestfabriek Yara te Sluiskil is verantwoordelijk voor 25 procent van alle ammoniak-uitstoot in Nederland. Hoe wordt de uitstoot van deze ene fabriek gemonitort, en vervolgens afgebouwd naar een gewenste maximale waarde? Wordt er nagedacht over een eventuele sanering van die fabriek, conform de sanering in de dierhouderij?

Algehele opmerking t.a.v. voedselproductie-sector:
- we produceren 75 procent van ons vlees, 70 procent van onze groente, fruit en aardappelen, en grofweg 2/3de van onze melk, voor de export.
Als we de overproductie aanpakken, dan hebben we minder dieren nodig die weidegang behoeven, maar meer agrarische gronden die vrijkomen voor weidegang.
Ammoniakvorming treedt alleen op bij het opstallen van dieren. Het lijkt me evident dat we inzetten op weidegang. Uit metingen in de VS blijkt dat een correcte vorm van weidegang er voor zorgt dat weilanden meer CO2 (en dus methaan) sekwestreren dan dat de dieren uitstoten.
Minder gewassen betekent ook minder kunstmest, of helemaal overschakelen op dierlijke mest. Kunstmest doodt het bodemleven en juist dat bodemleven sekwestreert CO2 en dus ook methaan.
Een permanente oplossing is dus binnen handbereik.