Wet stikstofreductie en natuurverbetering

Reactie

Vraag1

De plannen die worden voorgenomen in de Wet zijn veel te vrijblijvend zodat de gestelde doelen in 2030 bij lange na niet zullen worden gehaald. Geen 50% emissiereductie maar slecht 26%, waarbij zelfs de vraag gesteld kan worden of dat zelfs met de beoogde plannen gehaald kan worden.
Uit de Wet ammoniak en veehouderij blijkt uit het verspreidingsmodel van ammoniak, dat 50% van de ammoniakemissie in straal van ongeveer 5 km neerslaat. De nadelige gevolgen van ammoniak zijn in de natuur nu ook duidelijk aantoonbaar tot 5km.
In het stikstofplan wil de overheid zelfs bedrijven uitkopen tot meer dan 3 km. Waarom is deze uitkoop niet uit te breiden tot 5 km.
Waarom wordt in de Wet niet vast gelegd dat intensieve veehouderijen in een straal van 5 km niet meer mogen uitbreiden. Want anders blijven we water naar de zee dragen! Dat geeft ook duidelijkheid naar de ondernemers en voorkomt eindeloos procederen.

Formeel gezien voldoet de MER-beoordelingstoets aan de voorwaarden van toetsing m.b.t. een MER-procedure.
Echter door de PAS uitspraak van de RvSt zou de toetsing aangepast moeten worden. In de oude beoordeling werd uitsluitend getoetst op de invloed binnen 250 meter van een natuurgebied. Dit zou moeten worden uitgebreid naar 5 km.

De ervaring en expertise als omwonende vereniging leert dat veel stalemissiesystemen veel hogere emissiereductie waarden hanteren dan ze waar kunnen maken (zie RAV-lijst). Als voorbeeld geven we de kunststof roosters bij gespeende biggenstallen.
Het is daarom van het grootste belang voor natuur en volksgezondheid met name met betrekking tot de vorming van het zeer gevaarlijke secundair fijnstof dat alle stallen in de intensieve veehouderij zo snel mogelijk aan de BBT-eisen gaan voldoen. Bij IPPC-bedrijven moeten op 1 januari 2021 alle stallen aan de BBT-eisen voldoen op basis van Europese regelgeving. De vraag is of de overheden ook tijdig gaan handhaven!