Wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid

Reactie

Vraag1

zie bijgevoegd document

Vraag2

Zoals hierboven geschetst voldoen we al aan veel van de omschreven eisen. De wetgeving zal ons wel beperken in de mogelijkheden om met onze flexibele schil in te spelen op de wisselende leerling- en studentenaantallen. De ervaring leert dat 5% daarvoor te krap is, zeker in de huidige tijd waar steeds meer docenten er zelf voor kiezen om op flexibele basis te werken. De verplichting om na 12 maanden een vast dienstverband te bieden zal in situaties waarin we misschien nu medewerkers het voordeel van de twijfel geven er mogelijk ook toe leiden dat leidinggevenden juist afscheid van medewerkers nemen. Het zal niet stimuleren om sneller vaste contracten te geven, want dat doen we al.

In een onderwijsinstelling zoals de onze met zowel vo- als mbo-scholen is het onwenselijk dat er verschillen zijn op dit vlak tussen de Wet voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs. Dat maakt uitvoering in een aantal situaties wel complex.

Het stellen van een minimum-omvang van 0,8 fte gaat voorbij aan het feit dat een deel van de medewerkers deze wens helemaal niet heeft. Dit dan via een schriftelijke procedure kenbaar moeten maken is wat ons betreft overbodige administratie en draagt niet bij aan de doelstelling van de wetgeving.

Vraag3

Regelgeving op dit terrein is daarvoor niet noodzakelijk. Elke werkgever die goede mensen aan zich wil binden zal vanzelf overgaan tot strategisch personeelsbeleid. Wat naar onze mening ongewenst verloop tussen scholen zou verminderen is het bewerkstelligen van één onderwijs-cao, zodat er niet op basis van salarisverschillen tussen de cao’s geconcurreerd wordt tussen de verschillende sectoren.

Vraag4

Het voorstel is met bovengenoemde bezwaren voldoende duidelijk

Bijlage