Wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Etten Leur
Datum 7 juni 2023

Vraag1

Welke suggesties heeft u om het wetsvoorstel te verbeteren?
oorspronkelijke doel : het moet bijdragen aan het oplossen van het lerarentekort en het aantrekkelijk zijn van het mbo als werkgever. Wij zien de toegevoegde waarde van dit wetsvoorstel daarbij niet. Vanuit de scholen en HR zetten we ons dagelijks in vanuit onze organisaties en specifiek HRM om bij te dragen aan kwalitatief goed onderwijs en een passend HR beleid.

Vanuit HRM is de beweging gaande van controle naar vertrouwen, en het ministerie maakt de omgekeerde beweging? Waarom?

Heel specifiek hebben we bezwaar tegen de volgende onderdelen zoals ook de MBO raad met u deelt:
De MBO Raad onderschrijft het belang van goed personeelsbeleid bij de scholen en steunt dus de beleidswensen achter het wetsvoorstel. In de Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel is opgenomen dat in het mbo het strategisch personeelsbeleid reeds is ontwikkeld en dat de daarin opgenomen maatregelen zijn bedoeld om hetgeen er nu is vast te houden en uit te bouwen. De MBO Raad is verheugd dat wordt onderkend dat mbo-scholen op dit punt al goed bezig zijn en wil benadrukken dat ook zonder dit wetsvoorstel de scholen altijd bezig zullen zijn om hun personeelsbeleid te verbeteren. Tegelijkertijd roept de toelichting dan wel de vraag op waarom het wetsvoorstel überhaupt nodig is. De MBO Raad ziet de in het wetsvoorstel voorgestelde maatregelen dan ook eerder als een aansporing om door te gaan op de ingeslagen weg en niet als een verplichting om staande praktijk – waar het goed gaat – aan te passen. Dit laatste zou immers contraproductief werken.

Vervolgens heeft de MBO Raad drie bezwaren op onderdelen van het wetsvoorstel. Deze bezwaren betreffen achtereenvolgens de wijze waarop de evaluatieverplichting, de AMvB en het instemmingsrecht zijn vormgegeven.

Kortom, wat ons betreft is deze wet overbodig en draagt het niet bij aan het oplossen van het lerarentekort. Als al wordt gekozen om dit wetsvoorstel door te zetten dan hebben we in ieder geval de bovengenoemde drie bezwaren t.a.v. de evaluatieverplichting, de AMvB, en het instemmingsrecht.

Vraag2

Denkt u dat er in uw schoolorganisatie voldaan kan worden aan deze wettelijke eisen? Waarom wel of niet?
Zie hierboven.

Vraag3

Heeft u andere kansrijke voorstellen/suggesties/ideeën, aanvullend op deze wet- en regelgeving die er toe leiden dat alle besturen goed strategisch personeelsbeleid voeren?
Geef vertrouwen aan de besturen en scholen om dit in gezamenlijkheid op te lossen, steun daar waar dit nodig is. Meer controle leidt tot bestuurlijke drukte, plannen en onvoldoende tot oplossen van het probleem.
Kom tegemoet aan de bezwaren mbo raad:1. Jaarlijkse evaluatieverplichting van het strategisch personeelsbeleid loslaten. Risico is dat de evaluatie procesmatig en bureaucratisch is met een zware onnodige administratieve last. Logischer lijkt om scholen te vragen dat ze vierjaarlijks, gelijklopend met het inspectietoezicht, inzichtelijk maken wat ze doen om personeelsbeleid te evalueren, monitoren en verbeteren.
2. bezwaar tegen de bevoegdheid van de regering om bij AMvB aanvullende eisen te stellen aan het strategisch personeelsbeleid. Het lijkt dat ook inhoudelijke eisen aan het personeelsbeleid kunnen worden gesteld. Dit is onwenselijk. Indien de regering ten aanzien van het personeelsbeleid niet enkel wil regelen wat daarin is opgenomen maar ook hoe het geregeld moet worden, dan kan daarbij de vraag opkomen hoe dit zich verhoudt tot de onderwijsvrijheid.
3. bezwaar tegen de wijze waarop het instemmingsrecht is opgenomen. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat het wetsvoorstel niet de intentie heeft om nieuwe instemmingsrechten te creëren. De bestaande bevoegdheden voldoen. Tegelijkertijd wordt er een nieuwe instemmingsbevoegdheid op het gehele beleid gecreëerd omdat ‘het’ anders te ingewikkeld wordt voor scholen. Deze toelichting bevreemdt. Ten eerste omdat zij innerlijk tegenstrijdig is. Als wordt toegelicht dat het niet nodig is om het instemmingsrecht uit te breiden, maar de wetgever doet dit vervolgens toch dan is deze maatregel per definitie onvoldoende gemotiveerd en niet proportioneel en subsidiair. Ten tweede bevreemdt dat werken met bestaande medezeggenschapsbevoegdheden te ingewikkeld zou worden. In het mbo wordt strategisch personeelsbeleid vastgesteld. Voorgenomen besluiten die zijn opgenomen in dit beleid worden voorgelegd aan de OR. Dus ook hier is geen probleem; om deze reden is deze maatregel per definitie onvoldoende gemotiveerd en niet proportioneel en subsidiair. Gelet op het feit dat deze maatregel onnodig is en hoogstens een negatief effect heeft, ligt het voor de hand om hier niet voor te kiezen.