Wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Delft
|
Datum
|
13 juni 2023
|
Vraag1
Welke suggesties heeft u om het wetsvoorstel te verbeteren?
• De noodzaak ontbreekt: uit recent monitoronderzoek strategisch personeelsbeleid blijkt dat het primair onderwijs het goed doet. Dit geldt ook voor de arbeidsvoorwaardelijke elementen uit het wetsvoorstel: de sector kent reeds een hoog percentage vaste dienstverbanden (83%) en beperkte uitgaven aan personeel dat is tewerkgesteld zonder dienstverband (3,8% van bekostiging).
• De causaliteit die in de toelichting op de wet wordt beschreven is discutabel: in deze tijden van brede personeelstekorten is goed strategisch personeelsbeleid van groot belang, maar het lost het personeelstekort niet op.
• Het sluit niet aan bij het decentrale stelsel dat wij kennen. Daarnaast is de in het wetsvoorstel omschreven problematiek in veel meer sectoren een probleem. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is daarom bezig met arbeidsmarktaanpassingen die voor alle sectoren zullen gaan gelden, dus ook de onderwijssectoren. Gelet hierop is het onduidelijk waarom alleen het funderend onderwijs op dit moment wordt onderworpen aan een nieuwe, extra wettelijke regeling.
• Het draagt niet bij aan zelf verantwoordelijkheid pakken – de kern van goed strategisch beleid – maar stuurt richting ‘afvinklijstjes’.
Naast de inhoudelijke argumentatie geldt een aantal onderwijsrechtelijke/bestuursrechtelijke argumenten die pleiten tegen de wettelijke verankering van een strategisch personeelsbeleid en de aanvullende arbeidsrechtelijke voorwaarden voor het funderend onderwijs:
a. De voorstellen maken een ongerechtvaardigde inbreuk op artikel 23 van de Grondwet;
b. De voorstellen zijn in strijd met internationale verdragen;
c. Het stellen van nadere regels via een AMvB leidt tot te veel (rechts)onzekerheid voor de sector;
d. Het wetsvoorstel grijpt in op het stelsel van arbeidsvoorwaardenvorming.
Vraag2
Denkt u dat er in uw schoolorganisatie voldaan kan worden aan deze wettelijke eisen? Waarom wel of niet?
Als schoolorganisatie hebben we reeds een actueel HRM beleid en is een werkgroep sHRM actief om een gerichte doorontwikkeling van het personeelsbeleid tot stand te brengen.
We hebben nu al minder tijdelijke contracten dan in de wet als maximum wordt gehanteerd.
De wettelijke eisen zijn overbodig, omdat de praktijk hier al aan voldoet.
Vraag3
Heeft u andere kansrijke voorstellen/suggesties/ideeën, aanvullend op deze wet- en regelgeving die er toe leiden dat alle besturen goed strategisch personeelsbeleid voeren?
In de sector zijn er reeds ondersteunende programma's voor besturen die daar ondersteuning bij willen. Dit hoeft niet via een speciale wet geregeld te worden. Beperkt het wetsvoorstel tot het deel dat regelt dat schoolbesturen deugdelijk sHRM-beleid moeten hebben en uitvoeren.
Via thema-onderzoeken en bestuursgericht onderzoek van de Inspectie van het onderwijs kan vinger aan de pols worden gehouden over de mate waarin en de manier waarop besturen op een goede manier werk maken van hun strategisch personeelsbeleid. Ook het periodieke monitoronderzoek dat de sectorraden en OCW uitvoeren geeft een goed beeld. Vanuit de sectorraden worden bovendien goede praktijken gedeeld en is er een opleidingsaanbod voor besturen en schoolleiders. In onze ogen volstaat deze aanpak om de beoogde verbeteringen tot stand te brengen.
Vraag4
In hoeverre vindt u het voldoende duidelijk wat dit wetsvoorstel betekent op het niveau van de rechtspersoon die de school in stand houdt (bevoegd gezag) en de school?
Op dit punt is het wetsvoorstel ons duidelijk.