Subsidieregeling coöperatieve energieopwekking

Reactie

Vraag1

Dat in artikel 26 is bepaald dat iedere deelnemer 1 stem heeft is een onnodige beperking.
Verstandig is dit element niet in de regeling te noemen
Er zijn situaties waarin het practisch kan zijn om een verschil in aantal stemmen in de ledenvergadering van een coöperatie te hebben.
Bij onze productiecoöperatie met een sedert 2018 functionerend postcoderoosproject is dat het geval.
Wij hebben een in onze statuten en systeem waarbij een lid 1.2.3 of 4 stemmen heeft al naar gelang van het aantal panelen dat het lid mogelijk heeft gemaakt.
Voor het krijgen van meer deelnemers is dit ook van belang geweest.

In de toelichting op de ontwerp-regeling is gesteld dat de regeling ïeder lid 1 stem"zou overeenstemmen met het de wettelijke regeling.
Dat is onjuist.
In de schakelbepaling van artikel 53 a van titel van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de wettelijke regeling voor gewone verenigingen (titel 2)
van Boek 2) grotendeels van overeenkomstige toepassing is bij coöperatieve verenigingen.
In titel 2 is in artikel 38, om precies te zijn inde slotzin van lid 1 van dat artikel, bepaald dat de statuten aan een lid meer dan 1 stem kunne toekennen.
Dit artikel is in de schakelbepaling van artikel 53 a niet uitgezonderd van de overeenkomstige toepassing.

Kortom, het kan in ieder geval en het kan projecten verder helpen.
In uitvoeringsvoorschriften van de nieuwe regeling zou opgenomen kunnen worden dat een coöperatie die dit doet, dat in het kader van de aanvrage van de subsidie moet melden en toelichten.