Subsidieregeling Waterstof in Mobiliteit
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Nederland
|
Datum
|
20 oktober 2023
|
Vraag1
Heeft u opmerkingen en/of suggesties bij de subsidieregeling en/of de toelichting?
Vragen
1. Dient de vereiste minimale afname van 30% concreet aangetoond te worden, of volstaat de bevestiging hiervan middels een aanvraag ondersteund door de bijbehorende statistische tabel? Impliceert dit dat een inzet van 12 FC-trucks een dag capaciteit garandeert van 300 kg?
2. Op welke wijze wordt de dag capaciteit vastgesteld?
3. In de veronderstelling dat de exploitant van het tankstation optreedt als hoofdaanvrager, hoe wordt de verantwoordelijkheid verdeeld, met name in het geval een consortiumdeelnemer failliet gaat? Leidt dit tot een algehele stilstand van het project, of wordt er slechts een vermindering van subsidie toegepast proportioneel aan het aandeel van de betreffende deelnemer?
4. Is het mogelijk dat waterstoflocaties, opgericht net voorafgaand aan de huidige subsidieperiode en waarvoor reeds offertes en betalingen zijn verricht, alsnog in aanmerking komen voor subsidie?
Opmerkingen
1. De stelling dat 80% van de extra kosten van FC-trucks wordt gedekt, lijkt niet overeen te komen met de realiteit. De marktindicaties tonen aan dat de meerkosten van deze voertuigen doorgaans minimaal € 500.000 bedragen. Gezien een scenario waarin 12 vrachtwagens worden voorgesteld met een totale subsidieplafond van € 3.000.000, zou de subsidie per vrachtwagen maximaal € 250.000 bedragen, wat slechts 50% van de extra kosten dekt. Het wordt derhalve aanbevolen om de subsidieparameters te herzien en de maximale vergoeding voor FC-trucks te verhogen naar € 400.000 - € 500.000.
2. De initiële eis van een 30% deelname, equivalent aan 12 FC-trucks, lijkt onpraktisch, vooral gezien de korte voorbereidingstijd en de huidige afwezigheid van massaproductie van FC-trucks. Om de toegankelijkheid van het subsidieprogramma te vergroten en een eerlijker compensatie van de meerkosten voor waterstofvrachtwagens te waarborgen, wordt voorgesteld de minimale afnamevereiste in de eerste jaren te verlagen naar 15-20%. Deze aanpassing zou de deelname vereenvoudigen. Naarmate de technologie vordert en massaproductie de kosten drukt, kan de vereiste minimale afname geleidelijk worden verhoogd.
3. Het huidige beleid van het toekennen van slechts 5 punten voor het gebruik van groene waterstof lijkt ontoereikend, gezien het feit dat de meerderheid van de waterstofproductie nog steeds van grijze oorsprong is. Een aanzienlijke verhoging van de punten voor het gebruik van groene waterstof zou rechtvaardiger zijn en zou de overgang naar duurzamere praktijken stimuleren.