Wetsvoorstel implementatie Telecomcode
Reactie
Naam | Maria van der Ven |
---|---|
Plaats | Gooise Meren |
Datum | 25 juli 2019 |
Vraag1
Artikel 113, derde lid van de Telecomcode verplicht lidstaten erop toe te zien dat eindgebruikers bij de beëindiging van hun contact de mogelijkheid hebben om de digitale televisie-apparatuur (set-top box) via een kosteloze en gemakkelijke procedure terug te geven, tenzij de aanbieder aantoont dat de digitale televisie-apparatuur volledig interoperabel is met de digitale televisiediensten van andere aanbieders, onder wie ook de aanbieder naar wie de eindgebruiker is overgestapt.Vraag aan aanbieders:
De vraag is hoe dit in de praktijk is geregeld. Wordt dergelijke apparatuur (set-top box) door de eindgebruiker gekocht of gehuurd? Hoe is vervolgens de teruggave van deze apparatuur geregeld en zijn hieraan kosten verbonden?
Mijn reactie betreft met name dit onderdeel:
"De uitrol van draadloze toegangspunten wordt vergemakkelijkt door de verplichting voor overheidsinstanties om redelijke verzoeken tot plaatsing van draadloze toegangspunten op billijke, redelijke, transparante en niet-discriminerende voorwaarden in te willigen."
Ik ben faliekant tegen deze verplichting. Gemeenten moeten te allen tijde het recht behouden om zelfstandig en autonoom te beslissen waar en of er zendmasten geplaatst gaan worden en/of het 5G -netwerk überhaupt uitgerold gaat worden. Dit is men vanuit de zorg voor met name de kwetsbare groepen verplicht. Te denken valt hierbij aan kinderen en mensen die gezondheidsklachten ondervinden als gevolg van straling.
Wat 5G betreft is er, zowel landelijk als internationaal, geen enkel onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten, laat staan dat men zicht heeft op de lange-termijn gevolgen voor de gezondheid. Bovendien heeft het Kennisplatform Elektromagnetische Velden van de Nederlandse Gezondheidsraad géén standpunt ingenomen en géén advies uitgebracht inzake 5G. Er is met name wat 5G betreft dus gewoonweg nog veel te veel onduidelijk èn onzeker, (hoewel vele wetenschappers en artsen inmiddels oproepen tot een moratorium) om gemeenten de hierboven genoemde verplichting 'door de strot te persen'. Of bent u van mening dat we maar moeten afwachten tot er onomkeerbare schade aan de gezondheid van mens, dier en natuur is aangericht? Moeten we het risico maar gewoon voor lief nemen dat wijzelf, onze kinderen en kleinkinderen worden blootgesteld aan iets waarvan de gezondheidseffecten onzeker zijn?