Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik maak ernstig bezwaar tegen dit wetsvoorstel, omdat het in zijn huidige vorm een disproportioneel risico vormt voor de vrijheid van meningsuiting en de democratische rechtsstaat.

Het begrip “verheerlijking” wordt in de wettekst niet helder afgebakend. Deze vaagheid maakt willekeurige toepassing mogelijk, ook op uitingen die géén oproep tot geweld bevatten. Zoals de Raad voor de Rechtspraak al eerder heeft gewaarschuwd (2016), kan hierdoor ook journalistiek, academisch onderzoek of vreedzame politieke kritiek strafbaar worden. De Raad van State heeft in eerdere adviezen benadrukt dat het voorstel onvoldoende motiveert waarom bestaande wetgeving – zoals artikel 132 Sr, dat het opruien tot geweld al strafbaar stelt – niet toereikend zou zijn.

Daarnaast wijst de Commissie Meijers erop dat dit voorstel verder gaat dan Europese minimumeisen en onvoldoende rekening houdt met artikel 10 EVRM, dat vrijheid van meningsuiting beschermt. Dit kan leiden tot een chilling effect: burgers, journalisten en activisten zullen zich uit angst voor vervolging inhouden, ook wanneer hun uitingen legitiem en vreedzaam zijn.

Het oproepen tot of steunen van geweld is terecht strafbaar, maar dat wordt al gedekt door bestaande bepalingen. Het huidige voorstel voegt daar vooral extra juridische onzekerheid aan toe, zonder aantoonbare veiligheidswinst.