Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Bezwaar tegen: Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Datum: 14-08-2025

Ondergetekende tekent bezwaar aan tegen het voorliggende wetsvoorstel op de volgende gronden:
1. Juridische onduidelijkheid en willekeur
Het voorstel hanteert vage terminologie zonder heldere afbakening. Dit leidt tot rechtsonzekerheid en schending van het legaliteitsbeginsel. Burgers kunnen niet overzien welk gedrag strafbaar wordt gesteld.
2. Onnodige duplicatie bestaande wetgeving
Artikel 132 Wetboek van Strafrecht voorziet reeds adequaat in strafbaarstelling van aanzetten tot geweld met:

Specifieke, bewezen effectieve voorwaarden
Waarborgen voor rechterlijke toetsing
Voldoende instrumentarium voor handhaving

3. Bedreiging grondrechten
Het voorstel bedreigt disproportioneel:

Vrijheid van meningsuiting (Art. 7 Grondwet, Art. 10 EVRM)
Persvrijheid bij nieuwsgaring en verslaggeving
Demonstratierecht (Art. 9 Grondwet, Art. 11 EVRM)

4. Risico discriminatoire handhaving
Het voorstel wekt de indruk bedoeld te zijn voor selectieve criminalisering van uitingen van solidariteit met bepaalde internationale bewegingen, wat het gelijkheidsbeginsel en politieke neutraliteit ondermijnt.
Verzoek:

Gezien deze fundamentele bezwaren verzoek ik het wetsvoorstel in te trekken en bestaande wetgeving toe te passen die reeds voldoende waarborgen biedt.