Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Rotterdam
Datum 22 juli 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Bij deze wil ik mijn diepe zorgen uiten over het voorgestelde wetsvoorstel dat het verheerlijken van terrorisme en het betuigen van openbare steun aan terroristische organisaties strafbaar stelt. Hoewel ik uiteraard geen enkele sympathie koester voor terrorisme of het gebruik van geweld tegen de democratische orde, zie ik dit wetsvoorstel als een ernstige en principieel onaanvaardbare inperking van de fundamentele rechten waarop onze samenleving is gebouwd.

Allereerst tast dit voorstel op fundamentele wijze de democratische rechtsstaat aan. De essentie van een gezonde democratie is dat zij ruimte biedt voor tegenspraak, debat, confrontatie van ideeën en inhoudelijke discussie over waarden — hoe ongemakkelijk of controversieel ook. Het strafbaar stellen van abstracte begrippen als “verheerlijking” of “openlijke steun” maakt het risico levensgroot dat ook kritische of activistische uitingen, die niet tot geweld oproepen, onder dit verbod gaan vallen. Wanneer volgt de lijst met verboden woorden, symbolen of opvattingen? Deze wet schept een gevaarlijk precedent waarin de grens tussen kritiek, symboliek en strafbaar gedrag vervaagt.

Bovendien vormt dit voorstel in mijn ogen een onredelijk zware beperking van de vrijheid van meningsuiting. Wat precies onder “verheerlijken van terrorisme” valt, wordt in het wetsvoorstel niet duidelijk gedefinieerd. Evenmin is helder wat precies geldt als “steunbetuiging” of wanneer een geschrift of afbeelding “verheerlijkend” zou zijn. Daarmee ontstaat een juridisch grijs gebied waarin interpretatie achteraf bepalend wordt voor strafbaarheid. Juist het ontbreken van objectieve en meetbare criteria maakt dit voorstel gevaarlijk breed en vatbaar voor willekeur en misbruik.

De inzet van strafrecht zou in een vrije en democratische samenleving het uiterste middel moeten zijn, gereserveerd voor gedragingen die onmiskenbaar schadelijk zijn voor anderen. Dit voorstel daarentegen schuift richting een staat waarin ideologie, intentie of zelfs esthetiek strafbaar worden. Dat is geen bescherming van de democratie, maar een aantasting ervan en een bedreiging van individuele vrijheid.

Ik roep u daarom op om dit voorstel in te trekken in het licht van de principes van rechtsstatelijkheid, proportionaliteit en vrijheid van meningsuiting.