Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Mevrouw Kgm Thiel
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
25 juli 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Ik maak bezwaar tegen het wetsvoorstel om de verheerlijking van terroristische misdrijven strafbaar te stellen. Mijn bezwaar rust op de volgende gronden:
1. Inperking van de vrijheid van meningsuiting
Het wetsvoorstel vormt een ernstige bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het begrip “verheerlijking” is vaag en open voor interpretatie, waardoor het risico ontstaat dat legitieme uitingen van politieke of maatschappelijke aard ten onrechte strafbaar worden gesteld.
2. Wettelijke vaagheid en rechtszekerheid
De reikwijdte van het begrip “verheerlijking” is onduidelijk en juridisch moeilijk af te bakenen. Hierdoor wordt het voor burgers en maatschappelijke organisaties onvoorspelbaar welke uitingen wel of niet strafbaar zijn. Dit ondermijnt het rechtszekerheidsbeginsel, een fundamenteel element van de rechtsstaat.
3. Politieke en maatschappelijke chill-effecten
De dreiging van strafvervolging kan ertoe leiden dat mensen zich uit angst voor vervolging onthouden van deelname aan maatschappelijke debatten over bijvoorbeeld buitenlandse conflicten, staatsgeweld, verzetsbewegingen of koloniale geschiedenis. Dit zogeheten “chilling effect” is schadelijk voor een open democratische samenleving.
4. Strafrecht is ultimum remedium
Het strafrecht dient pas ingezet te worden als laatste redmiddel. In dit geval zijn bestaande wetsartikelen, zoals opruiing (artikel 131 Sr), bedreiging (artikel 285 Sr) en het aanzetten tot geweld (artikel 137d Sr), reeds toereikend om daadwerkelijk strafwaardige gedragingen aan te pakken. Een nieuwe strafbaarstelling is disproportioneel en overbodig.
5. Risico op etnisch en politiek gemotiveerde selectieve handhaving
De ervaring leert dat soortgelijke wetgeving in andere landen (zoals in Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk) vaak onevenredig wordt ingezet tegen specifieke groepen, met name moslims of politieke activisten. Dit kan leiden tot stigmatisering, polarisatie en ondermijning van het vertrouwen in de rechtsstaat.
Om bovenstaande redenen verzoek ik u dringend het wetsvoorstel niet aan te nemen, en in plaats daarvan de bestaande wetgeving adequaat te handhaven en kritisch te reflecteren op de balans tussen veiligheid en grondrechten.