Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Geachte leden van de commissie,

Met deze brief leg ik u mijn zienswijze voor op het wetsvoorstel dat de verheerlijking van terrorisme strafbaar beoogt te stellen. Hoewel het doel van het bestrijden van terrorisme breed wordt gedeeld, ben ik van mening dat dit specifieke voorstel de fundamentele principes van onze rechtsstaat ondermijnt.

De kern van mijn bezwaar is de introductie van het vage en subjectieve begrip "verheerlijken" in het Wetboek van Strafrecht (voorgesteld art. 132a). De rechtszekerheid, een hoeksteen van ons rechtssysteem, vereist dat wetten duidelijk, voorspelbaar en niet-arbitrair zijn. Dit voorstel voldoet niet aan die eis. Het laat de invulling van wat als "verheerlijking" geldt over aan de subjectieve interpretatie van een individuele officier van justitie of rechter, wat kan leiden tot willekeur en rechtsongelijkheid.

Bovendien is de noodzaak van dit wetsvoorstel onvoldoende aangetoond. Het opruien tot een terroristisch misdrijf is reeds strafbaar gesteld in het huidige recht. Dit voorstel is een onnodige uitbreiding die een disproportionele inbreuk maakt op de vrijheid van meningsuiting.

Goede wetgeving is helder en precies. Dit voorstel is dat niet. Om de integriteit van ons strafrecht te bewaken, verzoek ik u dringend om van dit wetsvoorstel af te zien.

Met vriendelijke groet,

Andreia