Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Het wetsvoorstel is onduidelijk op tal van punten, en geeft daardoor veel mogelijkheden voor misbruik tegen tegenstanders in het nationaal politieke of geopolitieke debat, en is daarmee potentieel een aantasting van normale democratische rechten in een rechtstaat.

"Terrorisme" is een multi-interpretabel begrip al naar gelang de belangen van de partij of partijen die het woord gebruiken. De term moet tenminste nauwkeurig gedefinieerd worden met in de wet vastgelegde criteria. Geweld tegen goederen of verzet tegen een onrechtvaardige overheid (niet bedoeld vertegenwoordigers van de overheid) mag niet vanzelfsprekend aangemerkt worden als "terrorisme". Onrechtvaardig gebruik van geweld door een overheid, door sommigen ook wel "staats-terrorisme" genoemd, kan in gevallen beperkt gebruik van geweld rechtvaardigen indien binnen het kader van uitoefening van democratische rechten.

Steun aan strijd tegen onrecht zoals bedoeld in internationaal recht, of door internationale verdragen gerechtvaardigde strijd, kan en mag niet bij wet gelijkgesteld worden aan steun voor terrorisme. Steun aan dergelijke strijd mag niet strafbaar zijn.

Hulpverlening aan in nood verkerende mensen, al dan niet strijders en al dan niet terroristisch verklaard, kan en mag nooit bij wet aangemerkt worden als steun aan terrorisme: hulp in nood is plicht van ieder.

Gebruik van symbolen zoals vlaggen of uitingen van solidariteit met de strijd tegen onrecht moet toegestaan blijven. Symbool of uiting beogen identificatie van het onrecht, niet de vorm van gevoerde strijd. Steun aan een als "terroristisch" aangemerkt organisatie betekent niet steun aan de door die organisatie gekozen middelen: het betekent uitsluitend steun voor verzet tegen ervaren onrecht. Demonstraties zijn een mensenrecht.