Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Reactie op het wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Ik maak bezwaar tegen dit wetsvoorstel om de volgende redenen:

Een duidelijke en breed gedragen definitie van wat als ‘terrorisme’ geldt ontbreekt, wat ruimte laat voor willekeurige of politieke interpretaties met verstrekkende gevolgen. Dit ondermijnt de rechtszekerheid en opent de deur naar ongelijke behandeling.

De noodzaak van dit wetsvoorstel is niet aangetoond: bestaande strafbepalingen (zoals opruiing, haatzaaien, en deelneming aan een terroristische organisatie) en de ruime bevoegdheden van politie en inlichtingendiensten bieden reeds voldoende mogelijkheden om op te treden. Er is bovendien geen bewijs dat deze uitbreiding een aantoonbare bijdrage levert aan veiligheid of preventie van radicalisering.

De voorgestelde bepalingen zijn te vaag geformuleerd. Begrippen als “verheerlijken” of “steun betuigen” zijn onvoldoende afgebakend, waardoor burgers niet kunnen overzien wanneer zij zich strafbaar maken. Dit werkt een zogenaamd chilling effect in de hand, waarbij mensen uitingen achterwege laten uit angst voor strafvervolging — zelfs wanneer zij zich kritisch of artistiek uiten zonder enige oproep tot geweld.

Het risico op misbruik en censuur is aanzienlijk. De wet kan worden ingezet tegen legitieme politieke, journalistieke of maatschappelijke uitingen, wat een bedreiging vormt voor het vrije, democratische debat.

Tot slot merk ik op dat het voorstel op gespannen voet staat met artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat beperkingen op de vrijheid van meningsuiting slechts toestaat wanneer die noodzakelijk en proportioneel zijn in een democratische samenleving.

Conclusie: Deze wet vormt een bedreiging voor fundamentele vrijheden en rechtsstatelijke beginselen, terwijl de noodzaak en effectiviteit ervan onvoldoende zijn onderbouwd. Ik verzoek u dringend dit wetsvoorstel niet aan te nemen.