Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Geachte lezer,
Met grote zorg reageer ik op het voorgestelde wetsvoorstel, dat vóór 16 augustus ter consultatie voorligt. Het plan dreigt op ernstige wijze de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en het demonstratierecht te beknotten. Het zou zelfs mogelijk maken om het dragen van een kuffiyeh of het opspelden van een watermeloen – symbolen van solidariteit – te bestempelen als steun aan terrorisme.

Het voorstel is zo vaag geformuleerd dat het ruime interpretatiemogelijkheden en daarmee willekeurige handhaving in de hand werkt. Kernbegrippen worden niet duidelijk omschreven, waardoor burgers en organisaties geen rechtszekerheid hebben over wat wel en niet is toegestaan.

Bovendien is aanvullende wetgeving overbodig. Het Wetboek van Strafrecht, met name artikel 132 Sr, bevat reeds duidelijke en zorgvuldig afgebakende bepalingen tegen het aanzetten tot geweld, inclusief rechterlijke toetsing. Deze bestaande regels zijn specifieker en bieden betere bescherming tegen misbruik.

Het risico is reëel dat de nieuwe wet in de praktijk asymmetrisch wordt toegepast, met name tegen mensen die zich uitspreken tegen bezetting en genocide, of die zich solidair verklaren met Palestijnse verzetsbewegingen. Dit zou leiden tot repressie van legitieme politieke meningsuiting, en tast de basis van een vrije, democratische samenleving aan.

Ik verzoek u dan ook dringend om dit wetsvoorstel niet in deze vorm door te voeren, en in plaats daarvan vast te houden aan bestaande, goed geborgde wettelijke kaders die onze rechten en vrijheden beschermen.

Met vriendelijke groet

A ten Dam

Bijlage