Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Naar aanleiding van het voorliggende wetsvoorstel tot strafbaarstelling van het 'verheerlijken' van terroristische misdrijven, wil ik de volgende kritische kanttekeningen plaatsen:
Allereerst vormt dit voorstel een ongerechtvaardigde inperking van de vrijheid van meningsuiting. Het wetsvoorstel maakt strafbaar wat het 'verheerlijken' van terroristische misdrijven wordt genoemd, maar geeft hiervan geen duidelijke juridische afbakening. Hierdoor ontstaat rechtsongelijkheid en wordt ruimte gecreëerd voor willekeurige interpretatie door de overheid, wat een gevaar vormt voor de rechtszekerheid.
Daarnaast ontbreekt een heldere definitie van wat onder een terroristische organisatie moet worden verstaan, evenals de criteria om te bepalen wanneer sprake is van 'verheerlijking'. Het ontbreken van deze essentiële begripsomschrijvingen vergroot het risico op willekeur en ondermijnt de juridische kwaliteit van het voorstel.
Bovendien wordt niet geëist dat er sprake is van opzet, terwijl dit gezien de potentieel verstrekkende gevolgen — namelijk strafbaarstelling van uitlatingen — wel vereist zou moeten zijn. Dit alles creëert maatschappelijke onzekerheid, leidt tot zelfcensuur en ondermijnt open publiek debat, hetgeen de fundamenten van een democratische rechtsstaat aantast.
Tot slot ontstaat het gevaar dat deze wet wordt ingezet voor politieke repressie, omdat onvoldoende duidelijk is afgebakend wat wel en niet strafbaar is, met als gevolg afschrikking van maatschappelijk engagement.
Concluderend acht ik dit voorstel onwenselijk en gevaarlijk. Het dient niet te worden doorgezet.
Hoogachtend,
George Freijsen

Bijlage