Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik kan volgen dat de behoefte er is om oproepen tot maatschappelijk ongewenst gedrag strafbaar te stellen. Het probleem is dat er een vrijheid van denken en uiten is vastgelegd in de grondwet en het EVRM. Het voorgestelde wetsartikel kan de toets van het EVRM en de jurisprudentie daarover niet doorstaan. Dit is op voorhand al duidelijk, waardoor een dergelijke wetstekst volgens de grondwet en constitutioneel recht buiten werking moet blijven. Het strafrecht is niet bedoeld voor symboolwetgeving. Dat doet juist af aan de bedoeling dat strafrecht afschrikwekkend is. Dit wetsvoorstel doorzetten zal dus afbreuk doen aan het strenge en harde straffen dat dit kabinet wil.

Daarnaast is er het probleem van de definitie. De meerderheid bepaalt met dit artikel wat de minderheid mag willen. De rest is gemakkelijk aan te merken als terrorisme, gezien het ruime gebruik van de term binnen het maatschappelijk verkeer. Het goedkeuren van dreigen over asielzoekerscentra en enthousiast zijn over burgerwacht-grenscontroles zijn al snel verheerlijking van dreigen met geweld om angst te zaaien (terrorisme). Maar ook het bevestigen van protesten over de rode lijn en klimaat wordt al snel van geroepen dat het bedreigend zou zijn. Dan wordt het ook gemakkelijk als terrorisme geduid.

Zo lang ik tot de meerderheid behoor, ben ik daar niet bang voor. Maar wanneer ik tot een minderheid ga behoren is dit een probleem. Dit blokkeert het vrije spreken wat volgens J.S.Mill de belangrijkste test is van de echte waarheid.

We hebben al veel mogelijkheden in het strafrecht om onwelgevallig gedrag aan te pakken (poging/aanzet), zeker waar het een terroristisch oogmerk betreft. Een wet als dit is dan overbodig en onwenselijk, hoe goed bedoeld ook. Ik zou daarom in overweging willen geven om het voorstel in te trekken omdat het overbodig is.