Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Bloemendaal
|
Datum
|
14 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Ik maak mij ernstige zorgen over het voorliggende wetsvoorstel, omdat het te veel ruimte laat voor subjectieve en wisselende interpretatie van wat onder ‘verheerlijking’ en ‘terrorisme’ valt. Deze vage begrippen scheppen een groot risico dat de wet in de praktijk zal worden gebruikt om activisten, journalisten en burgers te vervolgen die op vreedzame wijze kritiek uiten op beleid, of die solidariteit tonen met groepen die – al dan niet om politieke redenen – door de overheid of andere partijen als ‘terroristisch’ worden aangemerkt.
Hiermee dreigt de wet een instrument te worden dat niet alleen daadwerkelijk gewelddadig extremisme bestrijdt, maar ook legitieme politieke meningsuiting kan onderdrukken. Zelfs vreedzame symbolen, zoals de watermeloen, die internationaal erkend worden als teken van solidariteit met onderdrukte bevolkingsgroepen, zouden hierdoor strafbaar gesteld kunnen worden.
In een democratische rechtsstaat moeten juist de fundamentele vrijheden, zoals het recht op vrije meningsuiting, vreedzaam protest en politieke oppositie, worden beschermd, ook als de inhoud van die uitingen ongemakkelijk, kritisch of controversieel is. Deze wet, in haar huidige vorm, kan leiden tot censuur, discriminatie en ongelijkheid, en staat op gespannen voet met nationale en internationale mensenrechtenverdragen waaraan Nederland gebonden is, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Ik verzoek u daarom dringend om dit wetsvoorstel in de huidige vorm niet aan te nemen. Indien u wetgeving noodzakelijk acht, vraag ik u de bepalingen zo te herformuleren dat de definities van ‘verheerlijking’ en ‘terrorisme’ strikt, objectief en juridisch toetsbaar zijn, dat expliciet wordt vastgelegd dat uitingen ter verdediging van mensenrechten, gerechtigheid en beëindiging van onderdrukking niet strafbaar zijn, dat symbolen en vreedzame vormen van solidariteit beschermd blijven, en dat de wet niet kan worden misbruikt voor politieke repressie.
Alleen zo kan worden gewaarborgd dat terrorismebestrijding geen middel wordt om de kernwaarden van onze samenleving – vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid – te ondermijnen.