Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Met deze reactie maak ik bezwaar tegen het voorgestelde wetsvoorstel, dat het verheerlijken van terroristische misdrijven en het openlijk betuigen van steun aan terroristische organisaties strafbaar stelt.

Dit voorstel vormt een ernstige inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, beschermd door artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 EVRM. Deze vrijheid omvat ook uitingen die als schokkend of verwerpelijk worden ervaren. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk geoordeeld dat alleen uitingen die aanzetten tot geweld of direct gevaar veroorzaken, beperkt mogen worden.

De gebruikte termen “verheerlijken” en “steun betuigen” (en misschien zelfs wel "terroristische organisatie") zijn vaag en bieden te veel ruimte voor subjectieve interpretatie, in strijd met het legaliteitsbeginsel. Hierdoor ontstaat rechtsonzekerheid en het risico van willekeurige of selectieve handhaving. Politieke meningsuitingen, journalistieke verslaggeving en artistieke expressie kunnen onbedoeld strafbaar worden.

Bovendien bestaan er al strafbepalingen tegen opruiing, bedreiging en daadwerkelijke ondersteuning van terroristische activiteiten. Deze voorziening is dus overbodig en disproportioneel. Internationale ervaringen, onder meer in het VK en Frankrijk, tonen dat dergelijke wetten beperkte effectiviteit hebben, maar wel leiden tot overmatige en soms onterechte vervolgingen. Hiervan hebben we de afgelopen weken hele concrete voorbeelden gezien in het VK.

Het wetsvoorstel is daarmee niet noodzakelijk, niet proportioneel en ondermijnt het open democratische debat. Dat is ronduit gevaarlijk voor onze maatschappij. Ik verzoek u dan ook het voorstel in deze vorm niet verder te behandelen.