Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Bezwaar tegen wetsvoorstel “Strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme” (KetenID 27976)

Dit wetsvoorstel vormt een ernstige inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De begrippen "verheerlijken" en "steun betuigen" zijn juridisch vaag, subjectief en breed interpreteerbaar, waardoor er een reëel risico bestaat op willekeurige of selectieve strafvervolging. Hierdoor wordt niet alleen gewelddadige propaganda aangepakt, maar ook ruimte gecreëerd voor het criminaliseren van politieke meningen, satire of activisme.

Bovendien is er geen overtuigend bewijs geleverd dat de bestaande wetgeving (zoals artikel 131 Sr over opruiing of artikel 134 Sr over het aanzetten tot strafbare feiten) onvoldoende zou zijn om daadwerkelijke dreigingen effectief te bestrijden. Het voorstel creëert daarmee een symbolische strafbaarstelling met mogelijk verstrekkende gevolgen voor het maatschappelijk debat en de democratische rechtsorde.

Tot slot kan dit wetsvoorstel leiden tot zelfcensuur in media, kunst en publieke discussies, wat de open samenleving aantast in plaats van beschermt.

Conclusie: De beoogde wet is disproportioneel, overbodig en potentieel ondermijnend voor fundamentele rechten. Deze dient dan ook niet te worden aangenomen.