Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Enschede
|
Datum
|
15 augustus 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op het wetsvoorstel? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Aan:
De Tweede Kamer der Staten-Generaal
T.a.v. de Commissie voor Justitie en Veiligheid
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Onderwerp: Bezwaarschrift tegen het wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijking van terrorisme
?
Geachte leden van de commissie,
Met dit schrijven maak ik bezwaar tegen het wetsvoorstel tot strafbaarstelling van de verheerlijking van terrorisme en openbare steunbetuigingen aan terroristische organisaties.
Hoewel het bestrijden van terrorisme uiteraard van groot belang is, vormt dit wetsvoorstel een ernstige en disproportionele inbreuk op fundamentele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting zoals beschermd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De tekst van het wetsvoorstel is te vaag en algemeen geformuleerd. Termen zoals “verheerlijking” of “steunbetuiging” worden niet duidelijk afgebakend, waardoor een breed scala aan uitingen mogelijk strafbaar kan worden gesteld — ook wanneer er géén sprake is van oproep tot geweld of daadwerkelijke dreiging.
Een concreet voorbeeld hiervan is het tonen van een bord met een afbeelding van een watermeloen. De watermeloen is wereldwijd een vreedzaam symbool van solidariteit met de Palestijnse zaak, juist omdat het in sommige contexten als vervanging dient voor de verboden Palestijnse vlag. Het dragen van zo’n bord is géén steun aan terrorisme, maar een politieke uiting. Toch bestaat onder deze wet het reële risico dat dit wordt opgevat als een strafbare steunbetuiging, puur op basis van interpretatie.
Dit roept niet alleen vragen op over rechtszekerheid, maar vergroot ook het risico op willekeurige handhaving en etnisch of politiek profileren. Het gevolg is dat bepaalde bevolkingsgroepen – waaronder mensen met een migratieachtergrond, activisten of minderheidsgroepen – zich niet langer veilig voelen om zich vrijelijk uit te spreken. Dit ondermijnt het vertrouwen in de rechtsstaat.
Bovendien bestaan er in het Nederlandse strafrecht al voldoende mogelijkheden om op te treden tegen opruiing, bedreiging, of daadwerkelijke deelname aan terroristische organisaties. Dit wetsvoorstel voegt daar weinig aan toe, maar heeft potentieel schadelijke maatschappelijke gevolgen.
Ik verzoek u dan ook met klem dit wetsvoorstel niet verder in behandeling te nemen, en te waken over de balans tussen veiligheid en de bescherming van onze fundamentele vrijheden.
Hoogachtend,