Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik maak bezwaar tegen het wetsvoorstel ‘strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties’. Het bestrijden van terrorisme en het beschermen van de openbare orde is een legitiem en belangrijk doel, doch bevat dit voorstel een te ruime en vage formulering die een reëel gevaar oplevert voor de uitoefening van fundamentele rechten. Het risico is groot dat vreedzame meningsuiting, maatschappelijke kritiek en legitiem protest ten onrechte strafbaar worden gesteld.

De Nederlandse Grondwet garandeert in artikel 9 de vrijheid van vergadering en betoging. Daarnaast verplichten internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikelen 10 en 11) en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (artikel 19), de staat om deze vrijheden te waarborgen.

Dit wetsvoorstel dreigt echter vreedzame uitingen en acties, ook wanneer deze betrekking hebben op controversiële internationale kwesties, onder de noemer van “verheerlijken” of “steunbetuiging” te brengen. Daarmee komt het wezenlijke recht in gevaar om je publiekelijk uit te spreken tegen schendingen van het internationaal recht, zoals de aanhoudende en gedocumenteerde mensenrechtenschendingen door Israël in de bezette Palestijnse gebieden.

Het recht om daartegen in woord en daad vreedzaam verzet te bieden, inclusief demonstraties en publieke steunbetuigingen, is onmisbaar in een democratische samenleving. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk geoordeeld dat uitingen die “choqueren, verontrusten of kwetsen” eveneens beschermd worden door artikel 10 EVRM. Het criminaliseren van vreedzame solidariteitsacties of politieke standpunten is daarmee niet te verenigen met de verplichtingen waaraan Nederland gebonden is.

Bovendien is het essentieel dat er in een open samenleving ruimte blijft bestaan voor politieke meningsverschillen en voor solidariteit met onderdrukte bevolkingsgroepen. Het inperken van deze vrijheden treft activisten, journalisten, kunstenaars en burgers die zich (kritisch) uitlaten over overheids- of buitenlands beleid. Ik verzoek u daarom dit wetsvoorstel in te trekken of zodanig te herzien dat de vrijheid van meningsuiting, demonstratie en vreedzaam politiek activisme volledig worden gewaarborgd, ook wanneer deze betrekking hebben op gevoelige of omstreden internationale onderwerpen.