Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme en openbare steunbetuiging aan terroristische organisaties

Reactie

Vraag1

Ik kan niet anders dan dit wetsvoorstel afwijzen omdat het lijkt te verkondigen dat 'terrorisme' een onschuldig woord is gebaseerd op een in het woord zelf besloten waarheid dat het om een moreel verwerpelijke daad zou gaan, die niet mag worden gesteund en verheerlijkt. De werkelijkheid laat echter anders zien: vaak zien we dat de terroristen van nu de vrijheidsstrijders van straks zijn. Een lichtende voorbeeld daarvan is Nelson Mandela die jarenlang werd opgesloten omdat hij zich tegen de wetten en het gezag van het Zuid Afrika onder apartheid verzette. Solidariteit daarmee mag nooit op voorhand worden verboden. Of denk aan de nú 'terroristische organisaties' die jarenlang worden gesteund door de wereldmachten in hun cynische machtsspel om hen onwelgevallige regimes te bestrijden.
Wat terrorisme is, is altijd afhankelijk van plaats en tijd waarin dit wordt beoordeeld en vanuit wiens perspectief dit wordt beoordeeld. De Zionistische leiders van net na de Tweede Wereldoorlog, zoals Menachem Begin werden toentertijd op grond van hun aanslagen, onder andere op het King David hotel in Jeruzalem gezien als terroristen en niet veel later door de Nederlandse regeringen innig omarmd als bondgenoot, ook al zetten zij hun koloniale terreur voort, vooral gericht tegen burgers in Palestina. Er werd op grote schaal gemoord.
Terrorisme is een extreem moreel beladen begrip en niet een onschuldig woord met een onbetwiste en onveranderlijke betekenis. Het gesprek daarover juist ook met mensen die zich daar genuanceerd over uitlaten, moet worden omarmd en niet worden verboden. Daarin onderscheidt zich een gezonde democratie.
Een volgende vraag is waarom het noodzakelijk is om verheerlijking van of steun aan een gedachtengoed of aan een strijd op een onderscheiden moet worden verboden. Laat de gewone strafrechtspraak daarin zijn werk doen. Als er een misdrijf wordt gepleegd moet het worden bestraft volgens het geldend recht. Ik zie geen grond voor aanvullende wetsartikelen anders dan dat het artikelen betreft die in de toekomst willekeur en machtsmisbruik zullen legitimeren, ook als er sprake is van een onrechtvaardig gebruik van overheidsmacht.
Ik ontraad dit wetsvoorstel ten zeerste.